De hel dat zijn de anderen

Op vraag van Toneelhuis kropen vijf opiniemakers in hun pen over de nieuwe voorstelling Grensgeval van Guy Cassiers. We bundelden de columns van Herman Van Goethem (Rector Universiteit Antwerpen), Fikry El Azzouzi (auteur), Christophe Busch (directeur Kazerne Dossin), Judith Van Istendael (stripauteur), Bleri Lleshi (auteur, filosoof, activist, documentairemaker).

Lees hier de column van Christophe Busch.

Toen ik zestien jaar was, werd ons op school gevraagd een toneelstuk spelen voor de lessen Nederlands. Zonder veel nadenken koos ik met mijn twee beste vrienden voor het theaterstuk Huis Clos (Met gesloten deuren) van Jean-Paul Sartre. Een stuk dat hij schreef in het najaar van 1943 en welke voor het eerst werd opgevoerd op 27 mei 1944 in Parijs. De scènes spelen zich af in 1 kamer waarin de drie personages terecht komen na hun dood. Joseph Garcin was de journalist en schrijver voor een pacifistische krant, Inès Serrano was een voormalig postbeambte en Estelle Rigault - mijn personage - was een mondaine vrouw met een oudere man. Al gauw wordt duidelijk welke misdaden ze gepleegd hebben en waarom ze eeuwig in deze kamer tot elkaar veroordeeld zijn. De hel blijkt niet het onaardse krocht met spiesen of andere foltertuigen, maar wel dit kamertje dat symbool staat voor het duivelse systeem waarin ze tot elkaar gevangen zitten. 'De beul dat is ieder van ons voor de twee anderen,' stelt Inès onomwonden. Voor Sartre bestaat de hel inderdaad uit de Anderen waarmee we de confrontatie aangaan of niet kunnen ontwijken. De Anderen die ons bewust maken van onszelf, van de eigen daden en niet-daden, van de gevolgen van foute keuzes en het lijden en vervreemding die dat met zich mee brengt. L'enfer c'est les Autres.

De hel voor mij is vandaag datzelfde gekende kamertje, maar dan in het grensgebied van Europa. Het kamertje dat zijn de vele voorlopige vluchtelingenkampen, dat zijn de honderdduizenden mensen ergens in het grensgebied op de vlucht voor oorlog, geweld en klimaatopwarming. Als vader bestaat mijn hel nog meer uit de tienduizenden begeleide of onbegeleide kinderen die angstig op zoek zijn naar een menselijk houvast, een warm bestaan, een vriendelijk gelaat. Hun ogen vormen de spiegel waarin onze daden en niet-daden gereflecteerd worden. Hun lijden en trauma's een schreeuw tot reflectie over het eigen moreel handelen. Het is merkwaardig hoezeer we de hel steevast in een ver verleden plaatsen of op een symbolische plaats buiten deze aarde om. Dat terwijl deze zich hier bevindt, nabij ons in het mistige grensgebied.

Neen het verleden herhaalt zich niet steeds opnieuw, maar het is wel goed om de echo's ervan te (h)erkennen. De geschiedenis leert ons dat beslissen om niets te doen dramatische consequenties kan hebben. Eén van de meest treffende voorbeelden is de Evian conferentie in 1938 waar delegaties van 32 landen 10 dagen lang de joodse vluchtelingenproblematiek uit Duitsland en Oostenrijk bespraken. De conferentie in de Zuid-Franse badplaats leidde tot geen enkel resultaat. Elk land sprak zijn afschuw uit over de situatie en uitte zijn sympathie voor de vluchtelingen, maar geen enkel land bood opvang of praktische hulp. Er was bezorgdheid over het mogelijke destabiliserende effect die de vluchtelingen konden hebben op de eigen samenleving. Economisch vreesde men voor de jobs die zij zouden 'afnemen' en dat ze beroep zouden doen op middelen die nodig waren voor de eigen bevolking welke zich net herstelde van de grote depressie. Maar ook veiligheid en het bloeiende antisemitisme speelden een rol. Zo verwezen sommigen naar de verborgen gevaren dat er mogelijks nazi spionnen vermomd als vluchtelingen onze samenleving zouden binnensluipen. Echo's die ons vandaag bekend in de oren klinken.

Het is dit moreel falen dat uiteindelijk de aanzet heeft gegeven tot het opstellen van het vluchtelingenverdrag in 1951. Een verdrag dat niet alleen de term 'vluchteling' definieert, maar ook de rechten van de ontheemden omschrijft en de wettelijke verplichtingen van staten om hen te beschermen. Het is een poging om lessen te trekken uit een moreel failliet waarin we in de zijlijn bleven staan met catastrofale gevolgen. Desondanks de vele verschillen in vergelijking met de hedendaagse vluchtelingen crisis is het bijzonder zorgwekkend te zien hoe er vandaag wordt omgesprongen met het verdrag uit 1951 en welke gelijkaardige retoriek uit diverse Europese landen komt.

Hoopgevend wijs ik graag op de uitzonderlijk reddingsacties die ook hebben plaatsgevonden in een afgegleden Europa. Zo staan er vandaag prachtige standbeelden van Frank Meisler in centrum Berlijn, Gdansk en Londen. De beelden portretteren kinderen met valies en teddybeer die gered zijn geweest via de zogenaamde Kindertransporten.  Deze transporten brachten meer dan 10.000 onbegeleide kinderen uit Duitsland en bezette gebieden naar het Verenigd Koninkrijk om dan eerst via vakantiekolonies opgenomen te worden in Britse gastgezinnen. De na-oorlogse getuigenissen van deze kinderen over het traumatische afscheid van hun ouders, hun onzekere reis en ongekende bestemming zijn de meest aangrijpende getuigenissen welke ik ooit gelezen heb. 10.000 kinderen werden uit het kamertje gehaald waar de Anderen onverbiddelijk een oordeel zullen vormen over ons. Onze daden of niet-daden vandaag verbinden ons en kunnen daarna niet meer veranderd worden. De geschiedenis van morgen maken we vandaag. Hoe willen wij herinnerd worden?

"Natuurlijk, de oorlog is voorbij. En de les is begrepen, het zal niet meer gebeuren.

Maar weet u wel zeker dat de las begrepen is? Weet u zeker dat het niet meer zal gebeuren? Weet u eigenlijk wel zeker dat de oorlog voorbij is?" (De Welwillenden - Jonathan Littel)

Christophe Busch
Algemeen directeur Kazerne Dossin

Ook interessante producties:

Grensgeval Theater Archief

Grensgeval

Guy Cassiers / Toneelhuis / Maud Le Pladec / Bachelor dans Koninklijk Conservatorium Antwerpen AP Hogeschool / CNSMD Lyon