Filmtips van Mokhallad Rasem

Cinema Zuid en Toneelhuis zetten de afgelopen twee seizoenen Toneelhuis@TheMovies op, een film- en gespreksreeks waarin Toneelhuismakers en –acteurs hun favoriete films tipten en die keuze vooraf toelichtten. Mokhallad Rasem tipte maar liefst vier films: Underground, Incendies, Women are Heroes en Turtles can fly. Hieronder de neerslag van het gesprek tussen Mokhallad Rasem en dramaturg Erwin Jans. 

Erwin Jans: “Je bent geboren in 1981 in Bagdad en volgde daar zowel een regie- als acteeropleiding. De Irakese oorlog heeft dan roet in het eten gegooid in je carrière. In 2005 was je in Berlijn voor een project en kreeg je het bericht van je familie dat je beter niet kon terugkeren naar Irak waar het op dat moment zeer onrustig en gevaarlijk was. Daarop besloot je om naar België te komen. Je hebt verblijfspapieren gekregen en bent hier in Vlaanderen aan de slag gegaan als theatermaker. Van je werk springt vooral Irakese Geesten uit 2010 in het oog. De voorstelling focust op de effecten die een oorlog heeft op mensen en heeft ook internationaal de nodige aandacht gekregen. Hoe ben in Irak begonnen als theatermaker?”

Mokhallad Rasem: “Ik heb eerst vijf jaar gestudeerd aan het theaterinstituut in Bagdad en ben daar afgestudeerd als acteur en regisseur. Ik heb daar Faust van Christopher Marlowe geënsceneerd. Daarna Droomspel van Strindberg. En vervolgens ben ik naar de universiteit gegaan om verder theater te studeren. Daar heb ik  Caligula van Camus gemaakt.”   

Erwin Jans: “Een heel erg westers georiënteerd repertoire.” 

Mokhallad Rasem: “Ja, dat klopt maar ik heb deze stukken wel op een andere manier geïnterpreteerd. Ik vertrek meer vanuit de fantasie om tot een andere realiteit te komen dan vanuit de realiteit die er is of was.”

Erwin Jans: “Ensceneerde je de volledige teksten of waren de teksten enkel een vertrekpunt?” 

Mokhallad Rasem: “De teksten waren vooral een vertrekpunt. Ik neem alleen de inhoud van een tekst als uitgangspunt. Ik neem bijvoorbeeld het hoofdpersonage, maar ga het dan uitbouwen met andere teksten.. Ik laat de acteur zelf het idee over zijn personage uitwerken. Ik werk veel met improvisatie.”

Erwin Jans: “Je vader was een bekend televisie -en filmacteur. Deed hij ook toneel?” 

Mokhallad Rasem: “Ja, hij maakte ook theater. Hij had zelfs een eigen theaterzaal in Irak. Hij maakte theater dat zich dicht bij mensen afspeelde. Niets abstract maar puur volkstheater eigenlijk. Hij tourde twee of drie jaar rond en speelde elke avond van acht tot elf uur. Hij maakte gewoon heel simpele verhalen.” 

Erwin Jans: “Heeft dat jou ook beïnvloed?” 

Mokhallad Rasem: “Ja, toen ik klein was, ging ik vaak mee naar theater of naar de studio waar de opnames plaats vonden. Ik ging ook kijken in de loges van de acteurs. Hoe schminken zij zich? Hoe maken ze hun kostuums? Mijn vader had ook een boekenwinkel en gaf mij vaak de opdracht om boeken te lezen of een verhaal samen te vatten of om zelf een kort verhaal te schrijven. Op die manier heeft hij mij cultureel gevoed.” 

Erwin Jans: “Zelf heb je gekozen voor theater en niet voor film.” 

Mokhallad Rasem: “Ja, het was niet de bedoeling om in het  of de film terecht te komen. Het was mijn bedoeling om ‘anders’ te zijn. Mijn vader zei dat ik moest vertrekken vanuit mijn eigen gevoel als ik kunst of theater wilde gaan maken. Niet vanuit het personage dat ik speelde. Ik heb daar toen heel veel over nagedacht. Ik wist niet wat hij juist bedoelde? En daarna heb ik beslist om theater te gaan studeren om te ontdekken wat theater precies inhoudt. Zo heb ik een totaal andere wereld leren kennen.”  

Erwin Jans: “Hoe vrij was jij in het maken van theater onder het regime van Sadam Hoessein? “

Mokhallad Rasem: “In die periode was ik niet zo vrij. Er waren veel grenzen. Je mocht niet over politiek of over de regering praten. Er zijn veel mensen opgehangen in Irak omdat ze dat wel deden. Caligula was ook verboden.” 

Erwin Jans: “Maar die voorstelling heb je wel gemaakt.” 

Mokhallad Rasem: “Ja, maar dat kon pas na de oorlog - na de val van Hoessein.”  

Erwin Jans: “Je bent dan naar Duitsland gegaan voor een project en daar heb je een telefoontje gekregen van je familie met de boodschap dat je beter niet terug kon keren. Dat moet toch een shock zijn geweest?” 

Mokhallad Rasem: “Inderdaad. Ik ging eigenlijk maar voor twee maanden naar Duitsland. Ik ging er een workshop geven en een voorstelling maken met een heel bekende Duitse regisseur. Ik belde mijn familie om te vragen hoe de situatie was en zij zeiden dat het nog erger aan het worden was.”  

Erwin Jans: “Was dat voor de inval van de Amerikanen?” 

Mokhallad Rasem: “Dat was na de oorlog. De Amerikanen zijn binnengevallen in 2003 en wij zijn naar Duitsland gegaan in 2005. Mijn moeder zei toen dat ze gingen vluchten naar Syrië. Het is in die periode dat ze jonge mannen begonnen te vermoorden. Het was een conflict geworden tussen sjiieten en soennieten. Ik vroeg aan mijn moeder wat ik dan moest doen en ze zei dat ik in Europa moest blijven.” 

Erwin Jans: “Je hebt ervoor gekozen om naar België te komen en niet om in Duitsland te blijven. Was daar een reden voor?” 

Mokhallad Rasem: “Ik had iemand leren kennen die al dertig jaar in Duitsland woonde. Hij zei me dat het echt heel moeilijk was om daar papieren te krijgen. Hij zei me dat ik ergens anders heen moest gaan. Daarbij kende ik verschillende Irakezen hier in België dus dat heeft ook een rol gespeeld.” 

Erwin Jans: “Je komt dan aan in België; een land waar je de taal nog niet van spreekt en waar je het theaterlandschap nog niet kent. Hoe heb je daar je weg in gevonden?” 

Mokhallad Rasem: “Ik kwam hier alleen aan. Zonder vader, zonder moeder, zonder broer en zonder zus. Zonder iemand die me kon helpen. Ik ben gewoon beginnen nadenken over wat ik met mijn leven wilde. Wat moet ik met theater, wat moet ik met de taal, met de mentaliteit van de mensen? Ik heb een lijst gemaakt, zoals een boodschappenlijstje. Zo heb ik beseft dat ik eerst de taal moest leren. Dan kon ik vervolgens contacten leggen om zo in de theaterwereld te geraken. Gewoon stap voor stap Het grootste verschil was de nieuwe sfeer, het totaal andere weer. Ik kom van 40, 50 graden in Irak. Dat was voor mij moeilijker dan de oorlog. (lacht) Toen ik naar hier kwam, ben ik Irak op een andere manier gaan bekijken. Als je in de cirkel zit, kan je niet naar jezelf kijken. Maar als je buiten de cirkel zit, kan je de dingen heel goed observeren. Ik ben buiten geweest. Ik ben gaan zien welke theatertaal ik had in Irak. Ik heb hier heel veel theater gezien om het theater van België zo goed mogelijk leren kennen.” 

Erwin Jans: “Welke theatermakers vind je dan vooral interessant?” 

Mokhallad Rasem: “Ik heb gezien dat elke maker echt een eigen theatertaal heeft. Iedereen heeft een andere sfeer, toestand,.. Ik heb heel veel voorstellingen gezien. Dansvoorstellingen van bijvoorbeeld Wim Vandekeybus, Anna Teresa de Keersmaeker, Sidi Larbi Cherkaoui; teksttheater van Guy Cassiers en STAN; beeldend theater van Romeo Castellucci. Na dat allemaal gezien te hebben vroeg ik me af hoe te beginnen. Ik ben dan teruggegaan naar mijn cultuur, naar mijn achtergrond. Ik heb mijn realiteit verbonden met een andere realiteit. Op die manier heb ik mijn theatertaal ontwikkeld. In welke toestanden heb ik geleefd en in welke realiteit heb ik dat meegemaakt? Vanuit die simpele realiteit ben ik mijn voorstellingen beginnen maken. Niet elke voorstelling gaat over oorlog, maar die kracht en energie van de sfeer en de beelden, dat blijft wel in je geest. Je ziel blijft in je gedachten doorwerken. Hoe kan ik dat allemaal transformeren tot kunst? Hoe kan ik die erge dingen zo tekenen als een schilderij of als een dans?” 

Erwin Jans: “Je theaterwerk is heel erg beeldend en fragmentair, als een schilderij. Je bent nu aan het werken aan Romeo en Julia en dat is ook het vertrekpunt. Maar ik merk dat in de beelden die je aanreikt aan je acteurs, de oorlog, de dreiging weer opduikt.” 

Mokhallad Rasem: “Ik heb een kader en dat kader is mijn realiteit, maar hoe kan ik in dat kader iets anders tekenen? In de oorlog zit ook liefde. Er was niet alleen geweld of dode mensen. Mensen hebben tijdens de oorlog ook gedanst en muziek gemaakt. Het zijn die situaties die ik op een andere manier probeer te brengen. Mijn theatertaal is de sfeer van een oorlog, maar het gaat niet over de oorlog. Als ik een voorstelling zou maken over de oorlog, ga je nooit oorlog zien. Je ziet alleen abstracte beelden en fragmenten.” 

Erwin Jans: “Dat is ook hetgene wat me opviel in de films die je hebt gekozen. Underground van Emir Kusturica, Incendies van Denis Villeneuve, Women are Heroes en Turtles can fly. Het zijn vier films die te maken hebben met een oorlogscontext, maar waar het onmiddellijke geweld niet getoond wordt. We zullen beginnen met Kusturica; hoe heeft hij je beïnvloed?”

Mokhallad Rasem: “Emir Kusturica heeft mij heel erg geïnspireerd. Hij springt van het ene beeld naar het andere. Hij brengt de mensen met zijn film naar een droom. Zijn films zijn poëtische, menselijke verhalen. Je weet niet of je in een droom zit of in de werkelijkheid. Dat was voor mij heel belangrijk. Als ik bepaalde beelden zie, dan merk ik dat er heel veel erge dingen zijn die we allebei hebben meegemaakt. Ook het ritme van de film is van belang. Ik vind het heel belangrijk dat er ritme zit in mijn werk. Ik ga ook altijd op zoek naar ritmeveranderingen. Van één niet naar twee gaan, maar naar tien? Ik zie dat ook in zijn werk.” 

Erwin Jans: “De tweede film die je gekozen hebt, is een heel ander soort film: Incendies van Denis Villeneuve. Het is een zeer aangrijpend verhaal met tamelijk ingewikkeld complot. Twee kinderen ontdekken in de zoektocht naar hun vader en hun broer, dat hun moeder ooit verkracht is door haar eigen zoon en dat zij eigenlijk de twee kinderen zijn uit die verkrachting en dat hun vader eigenlijk hun halfbroer is. Wat intrigeerde je vooral in deze film?” 

Mokhallad Rasem: “Deze keer niet het ritme, maar de acteurs! Lubna Azabal is een Marokkaanse actrice en ze is ronduit fantastisch. Zij speelt met een eerlijk gevoel. Ik zie dat de acteurs het niet spelen vanuit een rustige mentaliteit, maar vanuit de buik. Ze heeft een prachtige energie bij het spelen. Ik vraag aan mijn acteurs om geen karakter te spelen, maar om gewoon zelf aanwezig te zijn op het podium.” 

Erwin Jans: “Je koos ook voor de documentaire Women are Heroes van een Franse activistische filmmaker. Waarom heb je die film gekozen?” 

Mokhallad Rasem: “Het gaat over iemand die verschillende landen bezoekt en daar vrouwen interviewt die erge dingen hebben meegemaakt. Daarna trekt hij naar arme steden of dorpen om de ogen van die vrouwen op de kapotte huizen te schilderen. Het gaat erover dat vrouwen geen kracht of stem of mogelijkheid hebben om iets te doen. Maar de vrouw heeft wel haar eer, haar eerlijkheid, haar tederheid die ze kan geven. De film zat voor mij vol mooie beelden. De documentairemaker heeft van het verdriet van die vrouwen kunst gemaakt?” 

Erwin Jans: “Als ik het goed begrepen heb, vraagt hij aan de vrouwen om een vreemd gezicht te trekken. En die foto's gaat hij dan overal opplakken.” 

Mokhallad Rasem: “Ja, het gaat voor mij over de schoonheid. Hoe kan je van iets lelijks naar iets moois gaan? Hij kan van een vuilbak een installatie maken.” 

Erwin Jans: “Doe je dat ook met de oorlog in je voorstellingen?” 

Mokhallad Rasem: “Het gaat voor mij meer over de arme mensen dan over de oorlog. Ik denk altijd aan mensen die geen dak boven hun hoofd hebben en er vallen enkele bommen. Waar vallen die dan? In de wc of in de slaapkamer? Die film deed mij ook denken over hoe mooi het zou zijn om schilderijen van Picasso of Michelangelo in heel de stad te schilderen!  Op het daken! (lacht)” 

Erwin Jans: “De volgende film is Turtles can fly, de eerste film die gemaakt werd na de val van Sadam Hoessein.” 

Mokhallad Rasem: “Dat is een hele speciale film voor mij. De hoofdpersonages worden gespeeld door kinderen die gehandicapt zijn door de ontploffing van landmijnen. Toen ik de film zag, was ik niet verdrietig. Ik was zelfs blij. Is het fantasie of realiteit? Hebben die mensen dat allemaal echt meegemaakt of niet? Ik was blij omdat het gaat over de schoonheid van het land te midden van de erge dingen die gebeuren. Voor mij gaat het over een heel belangrijke situatie. Ik heb ooit een acteur van deze film ontmoet en hem gevraagd wat zijn ervaring daarbij was. Hij zei dat het fantastisch was, dat hij had geleerd hoe hij voor de camera moest staan. Hij heeft maar één arm. Dat heeft mij een ongelooflijke energiestoot en veel kracht gegeven. Ook al is er iets verschrikkelijks gebeurd, je kan toch iets opbouwen en iets maken.”  

Ook interessante producties: