Hamlet vs Hamlet. Een inkijk in de eerste repetities

Hamlet vs Hamlet  is voor Toneelhuis een bijzondere productie. Niet alleen omdat het de bewerking is van ‘het stuk der stukken’, maar omdat het de eerste van vier theaterproducties is die in samenwerking met Toneelgroep Amsterdam gemaakt worden. Vier acteurs uit het Noorden en vijf uit het Zuiden worden door Guy Cassiers geregisseerd in een tekstbewerking van Tom Lanoye. Opdat de beide gezelschappen elkaar wat beter leren kennen, wordt er eerst enkele weken in Antwerpen gewerkt om daarna naar Amsterdam te verhuizen en daar in première te gaan. Een kort verslag van de eerste weken in Antwerpen, door stagiaire dramaturgie Sandra Verstappen.

‘Woorden, woorden, woorden.’ Op papier vertellen ze al een heel verhaal, maar pas in de repetitieruimte komen ze tot leven. Hamlet is, in de bewerking van Tom Lanoye, een adolescent die op zoek is naar zijn eigen plek in de wereld. De vader, de autoriteit tegen wie je je als puber hoort af te zetten, is vermoord. Hamlet krijgt niet de mogelijkheid om via die weg te ontdekken wie hij is. Hij ziet de manipulatie door de volwassenen om hem heen, maar is zelf nog te onvolwassen om daarin in te grijpen. Toch voelt hij de zware last van de vergelding op zijn schouders; de geest van zijn vader heeft hem immers opgedragen zijn dood te wreken. Dit alles zorgt ervoor dat Hamlet zichzelf tegenkomt in zijn zoektocht naar identiteit.

De eerste weken zoeken de acteurs met Hamlet mee. Wie ben ik? Wie ben jij? Hoe verhouden wij ons tot elkaar? De verschillende kleuren van de tekst en de personages worden aangetikt, maar nog niet vastgelegd. Scènes worden gerepeteerd, bediscussieerd, achter elkaar gespeeld en weer gedemonteerd. Iedere keer komen er nieuwe aspecten van de tekst en de personages naar boven. De zoektocht naar de inhoud en die naar de vorm lopen gelijk op. Wat willen we zeggen met deze scènes en hoe laten we dat zien? Maar ook, wat is er praktisch mogelijk? Iemand laten verschijnen en verdwijnen heeft in het theater meer voeten in de aarde dan op tv of in film. Metalen platen laat je niet zomaar van vier meter hoogte naar beneden vallen, wanneer je ze de volgende dag weer moet gebruiken voor de volgende voorstelling.

Zo wordt er iedere dag hard gedacht, geprobeerd en gebouwd, zowel in de repetitieruimte als in het decoratelier, om alle onderdelen van de voorstelling in elkaar te laten schuiven. Dat begint met grove schetsen en tijdelijke noodgrepen, maar langzamerhand begint het geheel zijn vorm te krijgen waardoor je nieuwe lagen ontdekt. Op de scène hangen bijvoorbeeld in de eerste repetitieweken grote papieren vellen, waarachter de acteurs volstrekt onzichtbaar zijn. Maar naarmate de weken vorderen, verandert de massieve, papieren muur in een half transparante toren van metaalplaten en -gordijnen. Met de juiste belichting weet je nooit of er iemand staat mee te luisteren en of je geheimen veilig zijn. In een wereld, geschapen door Guy Cassiers, kun je er vrij zeker van zijn dat een camera je nauwlettend in het oog houdt. Voor je het weet, kijkt de hele wereld mee. Maar ook dit is natuurlijk weer te manipuleren. Laat een videoprojectie de waarheid zien of neemt de verbeelding het hier soms over?

Zoals Hamlet worstelt met zijn identiteit en plek in deze wereld, zo worstelen de acteurs soms met hun tekst. Vooral wanneer de prachtige verzen van Tom Lanoye uiteen beginnen te vallen in een stroom van woorden die de wanhoop van de jonge Hamlet alleen maar tastbaarder maken, blijkt taal soms niet het juiste middel te zijn maar moet er worden overgegaan tot fysieke daden. Dit levert soms scènes op die zowel de acteurs als ons achter de tafel niet onberoerd laten.

Dit klinkt allemaal wel heel serieus. Is het dan alleen maar kommer en kwel? Nee, toch niet! Hamlet gaat niet alleen over identiteitscrises en zelfbeklag, maar gaat ook over het theater op zich, over de geënsceneerde werkelijkheid, over toneelspel als middel. Hamlet begint te spelen dat hij gek is om zo de waarheid boven tafel te krijgen. Een toneelstuk moet de moordenaar van de koning ontmaskeren. Cassiers probeert in iedere scène samen met de acteurs te zoeken naar een speelstijl die past bij het mechanisme van dat bepaalde stuk tekst of die specifieke verhouding tussen de personages. Zo krijgt ieder gedeelte zijn eigen code en ieder personage zijn eigen trukendoos. Juist deze aaneenschakeling van contrasten geeft een inkijkje in de wondere en veelzijdige wereld van theater.

Dat uiterlijke schijn uiteindelijk geen stand kan of zal houden, wordt zichtbaar gemaakt in het decor. De zo massief lijkende toren, ontworpen door Ief Spincemaille, begint, naarmate de voorstelling vordert, steeds meer gaten te vertonen. Uiteindelijk valt de zo zorgvuldig geënsceneerde wereld uit elkaar en blijft alleen de rauwe werkelijkheid nog over. Er is niets meer om je achter te verschuilen. Het enige wat nog rest, is te erkennen dat je er bent.

(wordt zonder twijfel vervolgd)