Shakespeare moet smoorverliefd geweest zijn op theater

Voor hun vijfde samenwerking zetten Guy Cassiers en Tom Lanoye hun tanden in Hamlet. Een negenkoppige cast (samengesteld uit de verenigde Toneelhuis- en Toneelgroep Amsterdam-stallen), een vrouw in de hoofdrol, Lanoyes bevlogen vijfvoetige jamben en Cassiers’ multidisciplinaire fingerspitzengefühl: het wordt ongetwijfeld een Hamlet die de confrontatie met alle voorgaande ensceneringen aandurft. En laat dat net het opzet zijn…

 

Dit artikel van Ines Minten verscheen in editie # 24 maart-april 2014 van cultuurblad Staalkaart, www.staalkaart.be  

Shakespeare heeft Hamlet – net als zoveel andere verhalen uit zijn portfolio – niet zelf verzonnen. Vandaag gaan literatuurwetenschappers ervan uit dat Thomas Kyd de oerversie heeft geschreven. Guy Cassiers: ‘Shakespeares teksten hebben ook lang niet allemaal een perfecte schriftuur of dramaturgische opbouw. Maar hij heeft ze wel in een vorm weten te gieten die vandaag nog altijd fascineert. De liefde voor het theater zit een stuk als Hamlet in de genen: Shakespeare moet smoorverliefd zijn geweest op het theater. Hij wou zijn acteurs laten schitteren. En dat deed hij in een taal en stijl waar we vandaag nog altijd jaloers op mogen zijn. Bovendien bevatten veel van zijn stukken mysterie: niet alles wat hij vertelt, wordt verklaard. Precies daardoor blijft zo’n werk mij en vele anderen stimuleren om almaar nieuwe betekenissen tussen die lijnen te ontdekken. En precies daardoor blijft Shakespeare ook het publiek boeien.’ In mei komt medetoneelhuisbewoner Mokhallad Rasem trouwens met een eigen Hamletbewerking, Hamlet Symphony. Guy Cassiers heeft nog geen seconde gevreesd dat de twee voorstellingen elkaar in de weg zouden kunnen zitten. ‘Ik vind het juist jammer dat we in Vlaanderen vaak de neiging hebben om een stuk te mijden als een andere maker het in hetzelfde seizoen al heeft aangepakt. Ook voor het publiek is het toch heel spannend om twee verschillende interpretaties naast elkaar te kunnen leggen? Dan ziet het pas goed wat voor uiteenlopende invalshoeken er bestaan of hoe verschillend een andere maker bepaalde thema’s analyseert.’

 

Ontsporende verbeelding

Toch lag Hamlet niet al jaren op Guy Cassiers’ kast te wachten om afgestoft te worden. ‘Het idee begon pas echt te gisten nadat ik de roman Heart of Darkness van Joseph Conrad had bewerkt. Dat hoofdpersonage, kolonel Kurtz, heeft afstand genomen van de realiteit. In zijn verbeelding genereert hij een heel eigen universum. Dat thema vind ik bij Shakespeare terug in Macbeth en Hamlet. Het leek me interessant om me er nog wat meer in te verdiepen door die twee generaties in hetzelfde seizoen op de planken te brengen. Macbeth staat voor de oudere generatie, Hamlet voor de jongere en bij allebei draait het erom hoe je je verbeelding kunt benutten om – dikwijls op een indirecte manier – de realiteit beter te begrijpen. Sla je daarin een verkeerde weg in, dan dreig je verloren te lopen.’ Cassiers’ MCBTH (Macbeth herleid tot de naakte essentie) liep van september tot december 2013. Hamlet vs Hamlet gaat op 19 maart in première in Amsterdam, op 26 maart in Antwerpen. Zowel bij Hamlet als bij Macbeth bevinden we ons onder machthebbers en laat het mechanisme van de macht nu net een van Guy Cassiers’ hardnekkigste thematische stokpaardjes zijn. In beide stukken verliezen de personages grip op de werkelijkheid. ‘Maar er is een groot verschil in maturiteit tussen beiden: Macbeth is een volwassen man, terwijl Hamlet op de drempel van de volwassenheid staat – hij moet nog helemaal gekneed worden.’

 

Halfwas

Tom Lanoye zette zijn tanden in de tekstbewerking. Het werd de vierde samenwerking met Guy Cassiers, na Mefisto for ever, Atropa. De wraak van de vrede en Bloed & rozen. Het lied van Jeanne en Gilles. In de eerste gesprekken tussen Cassiers en Lanoye was Hamlets status als halfbakken mens een van de belangrijkste kapstokken. Beide makers waren het er roerend over eens dat de Deense prins al te vaak door te oude acteurs wordt neergezet (denk aan Laurence Olivier, Richard Burton of Kenneth Branagh). En zo’n keuze maakt bepaalde scènes en daden in hun ogen ongeloofwaardig. ‘De felle dadendrang én de verlamming door faalangst — allebei eigen aan jonge idealisten — die Hamlet zo typeren, passen niet bij een man die evengoed 35 zou kunnen zijn als 45’, stelt Tom Lanoye. Maar té jong mag hij ook weer niet zijn. ‘Romeo en Julia waren prille pubers, slachtoffers van hun allereerste en dus tomeloze kalverliefde. Zij zijn zich wel bewust van de tegenkanting van hun families, en van de vendetta tussen beide, maar niet van de details, de werking, de historie, de hele politiek van de machten die daarachter schuilgaan. Hun drijfveer blijft zuiver romantisch, van de wereld weg.’ Dat is bij Hamlet al anders. Hij is oud en wijs genoeg om dat soort mechanismen en verhoudingen te vatten. Lanoye: ‘Hij bezit de intelligentie om machiavellisme te detecteren. Maar evenzeer bezit hij nog de jeugdige drang tot zuiverheid, waardoor hij zich daar bij voorbaat en principieel tegen verzet. Hij wordt voortgestuwd door de hooggestemde Sturm und Drang van iedere brandnieuwe generatie, maar — anders dan Romeo en Julia — geeft hij zich rekenschap van álle gevolgen van zijn daden.’ Zodoende wordt Hamlet verscheurd door vertwijfeling. Verontwaardiging, vrees, overmoed, onmacht, zelfhaat, maar ook melancholie en cynisme vechten in hem om de overhand. ‘Dat maakt Hamlet – in tegenstelling tot Romeo en Julia – verwarrend veelzijdig.’

Guy Cassiers ziet dan weer een parallel tussen het personage Hamlet en Europa vandaag. ‘De Europese identiteit is behoorlijk schizofreen’, vindt hij. ‘We dreigen met zijn allen het geloof in de politiek te verliezen. Toch blijft Europa vasthouden aan een tomeloze ambitie: het probeert zich een geloofwaardige identiteit aan te meten en het wereldbeeld mee te bepalen. Maar als er dan iets gebeurt vlak buiten onze grenzen, waar de Arabische lente is ontaard in een Syrische nachtmerrie, staan we er met onze mond vol tanden naar te kijken. Je voelt gewoon de onbeholpenheid van zo’n entiteit die zich groots en stevig voordoet, maar bij de eerste de beste confrontatie in immobiliteit verzandt. Onze Hamlet is als Europa: hij raakt verlamd door alle emoties die in hem woeden.’

‘Alleen zijn verbale energie blijft onverminderd sprankelen’, besluit Tom Lanoye. Om dat te onderstrepen, heeft de auteur de vijfvoetige jambe van Shakepeare behouden. Sinds hij die versvoet eind jaren 90, tijdens zijn bewerking van Shakespeares koningsdrama’s voor Luk Perveval en de Blauwe Maandag Compagnie in de vingers kreeg,laat hij geen kans onbenut om hem nog eens uit de kast te halen. Het metrum vloeit tegenwoordig schijnbaar moeiteloos uit zijn pen.

 

Theater = mensen

Theater maken is samenwerken. En voor Guy Cassiers en Tom Lanoye draait samenwerken allereerst om de mensen die je daarvoor bij elkaar brengt. Een andere regisseur en auteur komen vanzelfsprekend met een totaal verschillende productie op de proppen. Maar ook de keuze van de acteurs drukt een wezenlijke stempel op het eindresultaat. Bij een Hamlet  geldt dat zo mogelijk nog meer dan bij andere stukken. Tom Lanoye: ‘Hamlet ensceneren en interpreteren lijkt me, gek genoeg, hiermee te beginnen: wie speelt die rol? Wie bezit zowel de technische bravoure als de nodige ambivalentie? De maturiteit én de frisheid, de gekte én de helderheid? Elke interpretatie wordt mee bepaald door die keuze, omdat de rol zulke hoge en specifieke eisen stelt. Enkel iemand die sterk van geest is maar nog jong oogt, en die frêler is dan de volwassenen die hij aanwrijft alle zuiverheid te hebben verloren, kan deze Hamlet geloofwaardig belichamen.’ Wie, o wie? Voor de auteur stond het snel vast. Abke Haring moest de hoofdrol spelen: ‘Haar androgynie, haar kwetsbaarheid en innerlijke kracht zullen ons schimmenspel van zijn en wezen, van zien en zijn, dat hele spiegelpaleis van hartstocht en paranoia alleen maar vergroten.’

Guy Cassiers was het onmiddellijk met hem eens, hoe onvanzelfsprekend het ook lijkt om een vrouw Hamlet te laten spelen. ‘In het verleden hebben al heel wat vrouwen de rol vertolkt’, zegt hij. Naar verluidt zette Sarah Bernhardt in 1899 een ronduit schitterende Hamlet neer. Ook Asta Nielsen, dé ster van de stomme film, nam de rol met veel bravoure op zich. In haar enscenering bleek Hamlet geen prins, maar een prinses: juist omdat ze een vrouw was, werd Hamlet als troonopvolgster geboycot. Een affaire met Horatio mocht in zo’n interpretatie uiteraard niet ontbreken.

In die val willen Cassiers en Lanoye hoegenaamd niet trappen. ‘Onze Hamlet is geen vrouw’, benadrukt Tom Lanoye. ‘Abke speelt een jongeman zoals ten tijde van Shakespeare alle vrouwenrollen werden gespeeld door jongens: niet als travestieten, maar als acteurs die vrouwen belichaamden.’

Wanneer Lanoye theater schrijft, doet hij dat met welbepaalde acteurs voor ogen. Daarom was het voor hem niet alleen belangrijk te weten naar wie de rol van Hamlet zou gaan. ‘Net zoals bij Shakespeare is bij Tom de liefde voor het theater groot’, vertelt Guy Cassiers. ‘Dat is volgens mij zijn grote kracht als theaterauteur: hij schrijft voor de acteurs. Hij hoort hen de teksten uitspreken terwijl hij schrijft, hij ziet hen spelen in zijn hoofd.’

 

Fragiel

De wederzijdse beïnvloeding van Lanoye en Cassiers blijkt eveneens bijzonder groot. Ze hebben stilaan een geolied mechanisme ontwikkeld om hun beide stemmen optimaal tot hun recht te laten komen. ‘Je hebt veel schrijvers en componisten die slordig met tijd omspringen, maar Tom niet’, vertelt Guy Cassiers. ‘Tom is heel praktisch ingesteld. Ik ben daar soms best jaloers op. Hij weet maanden vooraf precies wanneer hij wat zal doen. Voor veel auteurs bestaat dan het gevaar dat het schrijven niet wil lukken op het geplande moment, maar Tom heeft daar blijkbaar nog nooit last van gehad. Hij doorloopt ook altijd een heel lang voortraject: welke personages behouden we, welke schrappen we en waarom, hoe komen ze elkaar tegen… Pas als het allemaal glashelder in zijn hoofd zit, begint hij te schrijven. Ik zit dan soms al te denken: O-oh, gaan we het wel halen? Maar als hij eenmaal begint, gaat het schijnbaar vanzelf: hij schrijft even snel als hij praat’, lacht de regisseur. Vervolgens legt Lanoye Cassiers een veel te lange eerste versie voor. En dan begint de wisselwerking. ‘Een auteur die theater schrijft, is erg bekommerd om duidelijkheid. Hij wil dat alle beweegredenen van alle personages duidelijk zijn. Maar tijdens de repetities blijkt dan vaak dat je al die dialogen met achterliggende gedachten niet per se nodig hebt. En dus kun je schrappen. Tom heeft daar ook nooit problemen mee. Er is meestal een groot verschil tussen de eerste versie die hier op tafel komt en de uiteindelijke speeltekst op de première. De repetities dienen er in principe voor om te ontdekken wat we niet nodig hebben. Daarom ook is Tom er altijd bij tijdens de laatste repetitieweken.’ Hoewel het een vertrouwde manier van werken is geworden, waar Guy Cassiers ook blindelings op vertrouwd, blijft het moment waarop hij die allereerste versie open klikt toch altijd razend spannend. ‘Het eigenaardige aan theater is dat de première, de speelreeks en alle contracten al vastliggen vóór het artistieke werk van start gaat. Zelfs na zoveel jaren blijft elke voorstelling weer opnieuw beginnen. Je vertrekt vanuit niets en moet ontdekken. Je ontwikkelt daar na verloop van tijd een zekere rust in, maar toch besef je heel goed dat je je telkens opnieuw in een situatie zet die je weinig biedt om op terug te vallen. Je probeert tenslotte telkens nieuwe paden te bewandelen: dat maakt het net zinvol voor jezelf en alle andere betrokkenen, maar het maakt theater ook heel fragiel.’

 

Paranoia

‘Ik was deze keer vast plan om eens niet met video te werken’, gniffelt Guy Cassiers. ‘Maar ik merkte aan alles dat Tom me bijna dwong om het toch te doen. Het is niet dat zijn teksten alleen maar in mijn regie gespeeld kunnen worden, hoor: ze staan volledig op zich. Maar toch. Al in zijn eerste versie zag ik zo welke scènes hij voor de camera’s had bedoeld.’ Uiteindelijk krijgen de camera’s een uiterst cruciale rol toegedicht. ‘Ze onderstrepen het gevoel van paranoia dat we in de voorstelling willen leggen’, zegt de regisseur. ‘Overal ter wereld zijn de afgelopen tijd afluisterschandalen uitgebroken. De paranoia die zoiets teweegbrengt, past perfect bij een Hamlet. In onze voorstelling luistert iedereen naar iedereen. En elk personage is zich op elk moment bewust van mogelijke luistervinken. De personages gedragen zich daar ook naar: ze verdraaien soms dingen speciaal voor een eventuele derde toehoorder, die er is of niet is – daar krijg je dus letterlijk het zijn of niet zijn. Dat spel van gluren en begluurd worden, kunnen de camera’s perfect meespelen.’

 

Zwart

Hamlet vs Hamlet draagt een donker wereldbeeld uit. ‘En dat versterken we nog in het scènebeeld’, vertelt Guy Cassiers. ‘We laten de acteurs op de restanten van een vergane wereld spelen. Het decor is een soort stort onder een glazen platform. De geur blijft beneden, de acteurs zweven er zowat boven, maar het ligt er wel. Zo ontstaat een soort verhevenheid boven de gruwel waar de personages nota bene zelf verantwoordelijk voor zijn. Maar in plaats van er iets aan te doen, plaatsen ze er dus een lijst rond en veresthetiseren ze wat ze hebben aangericht: een prima methode om iets op veilige afstand te houden… Maar wees gerust: de camera’s halen op tijd en stond één en ander toch naar boven.’ Zo staat de titel voor het individu dat dat vecht tegen zijn omgeving. Maar je hebt ook Hamlet die vecht tegen zichzelf. Er is de oude Hamlet (de vader) tegenover de jonge en iets breder dus de oudere generatie tegen de jongere. ‘En niet te vergeten heb je de actie versus de verbeelding. Of de Hamlet van Shakespeare waar Tom nu zijn eigen versie tegenover plaatst, net zoals Shakespeare zich in zijn tijd verhield tot het nog oudere Hamletverhaal.’ Het titelvoorstel kwam van Tom Lanoye, die als toemaatje echo’s uit de populaire cultuur hoort meeklinken. ‘Denk maar aan Kramer vs Kramer’, zegt hij. ‘Of (het argument om Guy helemaal te overtuigen) Batman versus Superman.’

Superhelden, Guy?

De regisseur moet er hartelijk om lachen: ‘Ik geef het toe: ik ben een enorme fan van – vooral – Batman. Zeker van de oude stripverhalen en de Batmanseries op tv. Ik vond dat echt fantastisch. Als de held langs een muur naar boven klom, dan zette de regisseur gewoon de camera op haar zij en daar gingen ze. Het was dus buitengewoon knullig gemaakt, ook met de uitroepen in tekstballonnen op het beeld: ‘Bam!’ Heerlijk. En dus ja: sindsdien verzamel ik Batmanspullen. Hoewel, sinds de rage zo groot is geworden, heb ik een beetje afgehaakt. Naar die nieuwe Batmanfilms ga ik nog wel kijken, maar ze worden me een beetje te serieus. Ik vind het op zich wel interessant om te zien hoe ook zo’n personage kan blijven evolueren, maar mijn held blijft toch die simpele Batman van toen.’ Dus in 2016: Batman in het Toneelhuis? Guy Cassiers moet nog harder lachen: ‘Ja! Batman – de musical! Dat zou nog wat zijn. Hoewel ik heel jaloers zou zijn omdat ik de hoofdrol dan niet kan spelen. Die kans heb ik toch gemist in mijn carrière…’

Ook interessante producties: