Radio Toneelhuis: meneer, de zot & tkint

Radio Toneelhuis: meneer, de zot & tkint

Jan Decortes gruwelpoppenkast voor volwassen kindjes

Als Jan Decorte in 1991 zijn hand zet aan een herschrijving van Shakespeares King Lear, ontstaan in enkele scherp getekende trekken de contouren van een koning, zijn verblinding door de macht en het inzicht dat meekomt met de val. De woorden op papier zijn sprookjesachtig en eenvoudig, wat ze vertellen is onnoemelijk wreed.

Picasso zei ooit dat hij een leven lang nodig had om te leren tekenen zoals een kind. Decorte zou hetzelfde kunnen zeggen over het schrijven. Niet toevallig noemt hij zijn schrijfstijl ‘kindlijk’. Het is een mengeling van onschuld en gruwel, van naïeve poëzie en harde confrontaties. Decorte reduceert de personages tot het absolute minimum en beent de plot uit. Wat overblijft is een aangrijpend, verwarrend en pijnlijk sprookje over een man die alles heeft en door zijn overmoed met niets eindigt. 

Stefan Hertmans stelt dat Decorte in zijn radicale parodieën op stukken van Shakespeare ‘tot aan de rand van de zelfvernietiging’ ging: “De ironie was dodelijk efficiënt, de analyse van wat een opvoering tot een geheel van theaterhandelingen maakt, radicaal doorgevoerd tot op het bot; de acteur-auteur van deze stukken toonde een messcherpe minachting voor alles wat literaire onaantastbaarheid of canon was, maar liet daardoor zien hoever de visie op de werking van de tekst was gewijzigd. Tegelijk slaagde hij erin door deze reducties precies de essentie van Shakespeare te laten zien.”

Jan Decorte ontving voor zijn King Lear bewerking de Toneelschrijfprijs 1991.
Uit het juryverslag: “Met deze tekst, waarin Decorte de tragiek van King Lear toegankelijk maakt voor erg jonge toeschouwers, bekleedt de auteur een volstrekt unieke plaats in het nochtans rijke aanbod kinder- en jeugdtheater dat Vlaanderen en Nederland op dit ogenblik kent. (...) Dat de tekst ook buiten de specifieke doelgroep verwarring kan stichten is voor de Jury een even evidente als verheugende vaststelling.”

moeidumeuweigegij en dan
heeft hij haar in
heelheelkleine stukskes
gekapt mijn schoon
moedermama en aan de
ratten gegeven in de
kelderkerker en webbener
ook van geten
smiksmaksmokkelaar de
boer zijn kop die sta vol
haar.

Een vader die een moeder de keel overbijt en dan het bloed opdrinkt en zegt dat het lekker is, en daarna samen met het kind de moeder opeet (wel eerst in kleine stukskes gekapt). Of nog: een dochter die haar vader met zijn broek af op een stoel heeft vastgebonden en dan met haar hoge hakken zijn twee ogen uitstampt…  In zijn gruwel loopt Decortes versie van King Lear vooruit op twee andere Shakespeare-bewerkingen: Titusandonderonikuskustmijnklote en Bloetwollefduivel.