Nieuwe politieke ruimtes creëren

Wanneer anno 2013 de artistiek leider van het Antwerpse Toneelhuis (Guy Cassiers), de artistiek directeur van het Brusselse Kaaitheater (Guy Gypens) en de directeur van het Théâtre de la Place in Luik en van het Théâtre National de Belgique te Brussel (Jean-Louis Colinet) samenzitten, dan is de kans groot dat het gesprek gaat over de actuele politieke situatie in België, over Vlaanderen en Wallonië, over Brussel, over twee- en meertaligheid, over kosmopolitisme en nationalisme, en over de rol van kunst en cultuur in dit alles. Kaaitheater en Théâtre National de Belgique zijn vanaf dit seizoen copresentatoren van Toneelhuisproducties in Brussel. Op zijn beurt toont Toneelhuis een drietal voorstellingen van Théâtre National in Antwerpen. Het zijn artistieke uitwisselingen die minder evident en minder frequent zijn dan je zou verwachten in een tweetalig land.

Jean-Louis Colinet: Theater is taalgebonden. maar toch is er een wil bij beide gemeenschappen om elkaar te ontmoeten. Zeker in Brussel. Dat is het grote verschil met Vlaanderen en Wallonië. Brussel is meertalig en kosmopolitisch. Tien jaar geleden zou een voorstelling waarin twee talen gesproken worden, nog heel vreemd overgekomen zijn. Een tweetalige voorstelling is intussen in Brussel een normaal verschijnsel geworden. Heel wat Brusselaars de souche zijn tweetalig. Vlaanderen en Wallonië hebben echter een heel ander perspectief op meertaligheid. Dat verschil is een van de grote problemen én uitdagingen van ons land. Als kunst en cultuur een rol kunnen spelen in de ontmoeting van de gemeenschappen, dan vooral in Vlaanderen en Wallonië. Brussel is op een organische manier kosmopolitisch.

Guy Gypens: De opstoot van nationalisme in Vlaanderen is niet alleen cultureel bepaald. Ik zie het vooral als een reactie tegen de doorgeschoten globalisering na 1989. Burgers en politici ervaren zichzelf als kwetsbaar en machteloos in de confrontatie met de grote veranderingen die deze globalisering met zich meebrengt. Ze zoeken naar een plek die hen kan beschermen. Ze verlangen terug naar een overzichtelijke en herkenbare gemeenschapsvorm, die echter tot het verleden behoort en dus illusoir is. Daar ligt de diepere oorzaak van het huidige Vlaamse nationalisme, niet in een cultureel bepaald anti-Waals sentiment.

Jean-Louis Colinet: Vroeger was de reactie van Vlaanderen tegen de Franstalige dominantie legitiem. Nu nog zie je bijvoorbeeld in de toiletten van bepaalde Antwerpse restaurants en culturele instellingen de opschriften ‘Dames’ en ‘Messieurs’. Het zijn de verre sporen van een voorbije periode. Het Vlaamse nationalisme was een rechtvaardig verzet hiertegen. Maar op dit ogenblik buit een bepaalde politiek een gevoel van angst en onzekerheid uit voor zijn nationalistische agenda.

Guy Cassiers: Alle grote steden ontwikkelen zich snel tot meertalige steden. Ook in Antwerpen loopt de hele wereld in de straten rond. Alleen moet Antwerpen daar nog een aantal conclusies aan verbinden. Economisch heeft Antwerpen internationale ambities, maar cultureel wordt er nog steeds provincialistisch gedacht. Het probleem is dat bepaalde politici en bepaalde media de steden gaan gelijkschakelen met alles wat gevaarlijk is: onveiligheid, vervreemding, criminaliteit, bedreiging door vreemdelingen, fundamentalisme, enzovoort.

Guy Gypens: De kosmopolitische stad die gelijkgeschakeld wordt met dreiging en gevaar is een Europees fenomeen. Het gaat om de stad als concrete, lokale representatie van abstracte globale kwesties. Het zorgt ook politiek voor nieuwe frontvorming. De opgang van het neoliberalisme dat blind de globalisering heiligt, wordt gecompenseerd en geflankeerd door een nieuw nationalisme dat een valse bescherming in de aanbieding heeft. In nogal wat Europese landen vinden de neoliberalen en de neonationalisten mekaar. Denk maar aan Nederland. In Vlaanderen is dat niet anders. Meer nog, de score van N-VA is deels te verklaren door het succesvol samenbrengen van beide strekkingen in één partij.

Jean-Louis Colinet: Wordt de N-VA in Vlaanderen in de eerste plaats als een neoliberale of als een nationalistische partij gezien?

Guy Gypens: In de politieke marketing overweegt nog steeds het nationalistische discours. Maar voor mij is de N-VA toch vooral een neoliberale partij die zich keert tegen het socialisme, tegen de vakbonden, tegen het georganiseerde middenveld. De aanleiding voor de aanvallen op de kunstensector van de voorbije maanden situeerde zich weliswaar in een cultureel-nationalistische retoriek maar het ging in mijn ogen toch vooral om een neoliberaal discours over kunstsubsidiëring én over de politieke rol die de cultuursector op civiel niveau zou kunnen spelen. Binnen het neoliberalisme is er voor de gesubsidieerde kunsten nauwelijks een plek als constitutieve kracht in de samenleving. Het voorbeeld van Nederland is veelzeggend. De kunsten hebben daar de hardste klappen gekregen van de neoliberale politiek van de overheid.

Guy Cassiers: De kunstenwereld in Nederland is in een isolement gedrongen door een bepaald soort mentaliteit. Het gevaar is niet tijdig ingeschat. De kunstenaars hebben zich voortdurend proberen te verdedigen door te wijzen op de intrinsieke waarde van hun werk: de kunst spreekt voor zich. Dat is een foute strategie gebleken. Als kunstenaars hebben we een grote verantwoordelijkheid en ook een grote kracht. De kunst in België heeft veel troeven in handen. Recent onderzoek heeft daarenboven uitgewezen dat een heel grote groep mensen die nooit naar kunst gaan kijken, het toch belangrijk vinden dat de kunsten gesubsidieerd worden. Het is uiteindelijk die groep die beslist over onze toekomst als kunstensector. Het is aan deze mensen dat we meer inzicht over onze werking moeten verschaffen om hen blijvend te overtuigen van de verwevenheid van de kunsten in de samenleving.

Jean-Louis Colinet: Er is iets dat me opvalt. De Vlaamse politieke klasse heeft in het verleden tegelijk met haar identitair streven ook de moderniteit ondersteund en zich geïdentificeerd met de kosmopolitische dimensie van de kunsten. Denk maar aan het Vlaamse cultureel ambassadeurschap. Vlaanderen heeft veel geld in de kunsten gestoken om zijn identiteit internationaal te affirmeren. Bart De Wever identificeert zich helemaal niet met de kunsten. Zijn cultureel model is populistisch en nationalistisch. Voor mij is het populisme van De Wever het grootste gevaar voor de cultuur.

Guy Gypens: De tijd dat de moderniteit en met haar de ‘vooruitgang’ nog echte politieke projecten opleverde is jammer genoeg voorbij. We zitten nu in een postideologische fase waarbij het consumentisme een zogezegd waardevrij systeem is waarbij alleen de markt nog grenzen mag stellen aan wat we willen en wanneer. Politici zijn vandaag steeds meer lokale managers van de grote ‘NV McWorld’ of vertegenwoordigers van een lokale ‘culturele jihad’ om Benjamin Barber te parafraseren. Als sector staan we erg kritisch t.o.v. beide. Maar we eten wel jaar na jaar uit de hand van hun vertegenwoordigers. Bovendien staan we zelf steeds opnieuw te springen om onze eigen neoliberale groei- en globaliseringsscenario’s als een ‘kwaliteit’ te promoten. Dat soort schizofrenie maakt ons erg kwetsbaar.   

Jean-Louis Colinet: Ik volg die analyse, maar wil toch wijzen op de extreem-rechtse origine van de N-VA. Bart De Wever is zeer salonfähig, maar dat is niet zonder gevaar natuurlijk.

Guy Gypens: De algemene depolitisering van onze samenleving houdt vele gevaren in. Noem het postdemocratie of postideologie, feit is dat politieke partijen krampachtig de schijn proberen hoog te houden en nauwelijks nog concrete handelingsperspectieven aanbieden. Het is een van de taken van de culturele sector om mee te werken aan een herstel van constructieve politieke intelligentie in de civiele maatschappij. De verschrompelende zuilen zijn al lang niet meer de oefenterreinen in democratie die ze eens waren. Nieuwe politieke ruimtes creëren is hoogdringend. De mentale infrastructuur van de consumptiesamenleving is zeer sterk. We weten dat het anders moet maar we handelen er niet naar. Mensen hebben schrik om hun levenskwaliteit te verliezen. In Nederland wordt die angst op dit ogenblik heel erg op Europa geprojecteerd. In Vlaanderen wordt Wallonië (België) voorgesteld als een bedreiging van de welvaart van de Vlamingen. Het is niet hun identiteit als Vlaming die op het spel staat, maar die als consument. Een onafhankelijk Vlaanderen wordt in de eerste plaats voorgesteld als de plek waar die identiteit als consument probleemloos kan worden voortgezet.

Jean-Louis Colinet: Al bij al is het nationalisme in België een minderheid. Wallonië is niet anti-Vlaams. Vlaanderen gelijkschakelen met nationalisme en Wallonië met socialisme is een grove reductie van een zeer complexe situatie.

Guy Cassiers: We kunnen over Vlaanderen alleen maar in een geglobaliseerde context nadenken. De historische momenten van Vlaamse grootsheid hebben altijd te maken gehad met zijn kosmopolitische en internationale gerichtheid. Er is natuurlijk een barrière tussen Vlaanderen en Wallonië en dat is de taal. Daar moeten we aan werken. 

Jean-Louis Colinet: Er is nood aan een dynamische culturele samenwerking tussen Vlaanderen en Wallonië. Die samenwerking is evident in Brussel, maar in de andere grote steden is er nog veel werk aan de winkel. In Gent in het Frans spelen is een probleem; in het Engels of het Italiaans helemaal niet. In het Nederlands spelen in Wallonië is intussen meer aanvaard dan in het Frans spelen in Vlaanderen.

Guy Gypens: Er zijn vreemde logica’s aan het werk in dit land. Samenwerking tussen Kortrijk en Lille is internationaal en dus nastrevenswaardig! Samenwerking tussen Antwerpen en Luik is intercommunautair en dus problematisch. We zitten daarenboven met een reëel taalprobleem. De kennis van het Frans in Vlaanderen neemt af en in Wallonië en Brussel is er nog héél veel werk aan de kennis van het Nederlands. De uitdagingen voor de toekomst zijn niet gering.

Guy Cassiers: Hier ligt meteen een grote uitdaging voor de kunstenaars. Hun taal slaat een brug tussen het lokale en het globale, het particuliere en het universele. Precies dat verklaart hun grote succes in het buitenland. Laat hun manier van werken en denken een model zijn voor de politici in dit land.

interview door Erwin Jans

Ook interessante producties: