Johan Leysen te gast in 'Culture Club'

Johan Leysen te gast in 'Culture Club'

Over de poëzie van Nolens, de kracht van theater en de afrekening met mei '68

Bent Van Looy ging op Radio 1 in gesprek met Johan Leysen over de voorstelling Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen.

Hoe goed was jij bekend met het oeuvre van Nolens?
Redelijk goed. Ik denk dat ik ongeveer alles ooit wel gelezen heb, een aantal dingen lang geleden, maar ik kende zijn werk wel, ja.

Jullie zijn ongeveer even oud, en de gedichten waarop de voorstelling gebaseerd is, heten een harde afrekening te zijn met zijn generatie, en dus ook de jouwe. Maar waaraan merk je dat?
Ja, een harde afrekening met zichzelf en met de tijd, mei ‘68, wat er toen allemaal woedde. En hoe hij een aantal van zijn generatiegenoten - ik ben net iets jonger - zich buitengesloten voelden en zichzelf ook bewust buiten sloten uit die hele beweging, maar daardoor in een soort isolement verzeild geraakten.

En hoe uit zich dat concreet in de teksten?
Dat is een heel complexe vraag, zeker als je het over zo’n prachtige gedichten hebt. Dat is natuurlijk zeer gelaagd. Het is een onophoudelijk zelfonderzoek. Aan de ene kant: hoe is het toch mogelijk dat we in zo’n isolement zijn geraakt? Wat hebben we gedaan, wat hebben we niet gedaan? En wat heeft die beweging alles bij elkaar voorgesteld, aan de andere kant. Het is gecompliceerd in zijn gelaagdheid en tegelijkertijd heel erg herkenbaar in zijn gevoel van niet comfortabel in je tijd leven. En daar kunnen we ons van alles bij voorstellen natuurlijk, ook nu.

We kennen jou vooral uit een werkelijk indrukwekkende lijst films in binnen- maar vooral buitenland, maar moet je om verhalen te vertellen, zoals dit verhaal, wel terug naar het theater?
Ik weet niet of dat moet, maar ik vind het wel een heel goed plan, om dat in een theaterzaal te doen. Ik heb wel wat gedraaid hier en daar, maar ik heb nooit het toneel vaarwel gezegd. Ik ben altijd toneel blijven spelen omdat ik toch een heel spannend en mooi beroep vind.

Want waar ligt voor jou het wezenlijkste verschil tussen film en theater in aanpak?
Het wezenlijkste verschil is dat je het moment deelt met een aantal mensen, met een zaal, die hopelijk een beetje vol is. Dat je dit moment, nu, met die mensen deelt. Dat is iets heel anders dan een film die je ooit gedraaid hebt en die dan in een zaal draait. 

Dat onmiddellijke is niet aanwezig dan?
Voila. En als dat goed gaat, als dat werkt, en dat is dus niet altijd het geval helaas, maar als dat goed gaat, die samenhorigheid van een zaal met spelers, dat is een unieke ervaring, zowel voor de kijker als voor degene die het staat te doen.

Voor alle duidelijkheid: voor deze productie declameer je de gedichten niet op zich maar je brengt ze tot leven op het toneel.
Ja, hoe moet je dat omschrijven? Ik speel natuurlijk niet een personage. Ik probeer jullie de gedichten zo duidelijk mogelijk aan het verstand te peuteren, maar ik kan niet zeggen dat ik de gedichten incarneer, want daar zijn gedichten niet voor geschreven. 

Nee, maar is er andere tekst dan de gedichten?
Nee, het is uitsluitend materiaal van de gedichten van Leonard Nolens.

Is er een lievelingsgedicht van Nolens voor jou?
Er zijn er een aantal, maar het slotgedicht is prachtig: Als we moe zijn van het praten met elkaar, Als wij moe zijn van het slapen met elkaar… ik citeer nu maar twee regeltjes. Dat is prachtig, en dat wordt de afsluiter van die hele Odyssee die de dichter maakt.

Het is natuurlijk radio he, Culture Club, en ik durf het bijna niet te vragen, maar zou u een gedicht van Leonard Nolens willen voordragen voor ons?
Voordragen voor jullie, nu, nu, bedoel je? 

Ja, nu (lacht)
Ok, wacht even, nu word ik natuurlijk wel een beetje nerveus, maar dat ga ik doen.

Fantastisch…

Zeg aan de mensen, zeg aan familie
En vrienden dat ik niet deug voor familie
En vrienden. Vertel een dood paar dat mij maakte
Dat ik ondankbaar bleef, ondenkbaar
Onecht, onherkenbaar op elke verjaardag.

Een kind is stokoud. Ik besta al zo lang.

Ik ga al een eeuwigheid mee, zoveel langer
Dan u met uw sleetse manieren, uw kleren
Van dames en heren. Ik ren voor u uit
Met mijn ratel, mijn raadsel, ik ben u te snel.
U raakt mij sinds mensenheugenis kwijt.

Dankuwel, Johan Leysen, enorm bedankt en heel veel succes met de voorstelling!

Ook interessante producties: