Het Rijk van Koning Nobel. Brieven aan Koning Filip.

Behoud de Begeerte en Toneelhuis vroegen aan vier schrijvers om een brief te richten aan onze vorst. Lees hier wat Walter van den Broeck, Marc Reynebeau, Rachida Lamrabet en Jeroen Olyslaegers vragen aan Koning Filip. Hun brieven zijn een stand van zaken van wat er aan de hand is in dit land en in de wereld.

Walter van den Broeck – Brief aan Koning Filip

Monseigneur,

De lezers van mijn boek Het beleg van Laken weten dat uw oma, koningin Astrid, op 7 september 1930 niet één maar twee prinsjes ter wereld bracht: eerst prins Gauthier, daarna prins Baudouin. Op last van kardinaal Van Roey, door wijlen mijn vader steevast "de vette kater van Mechelen" genoemd, werd prins Gauthier, de eerstgeborene dus, in het geheim in Frankrijk opgeborgen tot hij meerderjarig was. Uit zijn huwelijk met Maria Luisa de la Compasiòn werd in 1959 uw neef, prins Kasper, geboren – Gaspard pour les francophones. Hij, Kasper, en niet u Filip dus,  zou thans op de Belgische troon moeten zitten, maar u inmiddels kennende, mag die hele Belgische troon, u aan de koninklijke kont roesten.  

 

Toen uw oom Boudewijn vernam dat hijzelf slechts de jongste van een tweeling was, deed hij onmiddellijk en ook al in het diepste geheim troonsafstand, en liet zijn oudere broer Gauthier geruisloos zijn plaats innemen, waarna hijzelf naar een klooster vertrok alwaar hij nog steeds verblijft.

 

U, Monseigneur, heeft de beste herinneringen aan uw Graduation in Stanford in 1985, toen u daar tot uw grote vreugde in het allerdiepste geheim geruild werd met uw neef Kasper. U had samen met hem gestudeerd maar u had hem altijd een wat rare snijboon gevonden, omdat hij in publieke ruimtes te pas en te onpas: "Ik wil koning worden!" placht uit te roepen. Men kon daar in Stanford niet altijd mee lachen, ook al omdat men er zijn Nederlands voor een taal hield uit een Midden-Oosters terroristenland.

 

Mijn lezers weten ook dat u al jaren in de Verenigde Staten woont, en dat degene die wij hier in België aan de zijde van de aanvallige Mathilde d'Udekem d'Akoz het voorbije jaar blij in onze belangrijkste steden hebben zien intreden – zij het in de ene stad al wat blijer dan in de andere - niet u – Filip - is maar uw neef Kasper. Lang heeft uw vader Gauthier niet kunnen genieten van zijn eerherstel. In de zomer van 1993 overleed hij, en besteeg uw oom Albert de troon. Die heeft intussen, geplaagd door borstelend en buitenechtelijk gebroed, en velerlei politici, die het niet op de monarchie hebben begrepen, de scepter erbij neergelegd.

 

Uw neef Kasper besteeg – het mag gezegd - met veel panache de troon. Zulks in tegenstelling tot zijn bevende oom, twintig jaar voordien. Dat beven bezorgde hem toen meteen de oneerbiedige bijnaam Bert Bibber! Het kan ook een grap zijn geweest dat beven van hem, want om grappen heeft hij nooit verlegen gezeten. Zo ging hij tijdens Kaspers troonsbestijging zogezegd pardoes op diens uniformpet zitten, waarna hij een robuuste wind liet. Daar kon Kasper, in tegenstelling tot zijn entourage, dan weer niet mee lachen.

Uzelf, Monseigneur, bent intussen een welvarend zakenman geworden. Eerst zat u in de zonnepanelen. Het merk FLIPSUN gooide een tijdlang hoge ogen, maar toen daar de klad begon in te komen, schakelde u meteen over op de snel evoluerende 3D-printing.

Sommige intimi beweren zelfs dat neef Kasper iets heeft van een 3D –prototype uit uw eigen laboratorium, maar dat is ongetwijfeld een kwaadaardige roddel. 

Hoewel, er kan inderdaad nog wat verbeterd worden aan zijn motoriek, en ter bevordering van zijn spraakvaardigheid moeten misschien de oude recepten van wijlen Lernout & Hauspie maar eens worden opgespoord. Maar soit.

 

We leven in barre tijden, dat is u vast bekend, hoewel zich dat in uw sector nauwelijks laat gevoelen. Hier bij ons wordt intussen op alles en nog wat beknibbeld, en er worden de meest idiote boetes uitgevonden om de stads- en staatskassen te spijzen. GASboetes worden ze genoemd. Wie verzint zoiets? Wildplassen was de eerste, wat volkomen onbegrijpelijk is, want wildplassers staan bekend als heel oppassende mensen, vooral bij windkracht 4. Wat daarna allemaal volgde is te gek voor woorden. Eertijds was vloeken in de kerk not done, thans is hoesten in de kerk ook al verboden, terwijl daar helemaal niemand meer is om dat te beboeten. Smakken bij het eten staat er ook aan te komen. Neuspeuteren en vervolgens het losgepeuterde in het openbaar consumeren is het volgende. Er komt geen einde aan, want ieder van ons heeft wel iets dat beboet kan worden. Misschien zijn de GASfitters onder ons nog het best af. Hahaha. Doen uw mondhoeken ook zo'n pijn van het lachen?

Ook uw familie wordt niet gespaard. Er wordt zowel gesnoeid in de koninklijke functie als in de dotaties. Belastingen en btw zullen voortaan ook door alle Coburgs betaald moeten worden. Schraalhans is er keukenpiet, de kleren worden sleets aan knieën en ellebogen, de broekspijpen rafelig, kortom, de bedelstaf dreigt, de gaarkeuken lonkt.

 

Vele mensen zijn van oordeel dat het koningshuis de schuld is van de crisis, en daar nu maar moet voor boeten. Tegen zoveel domheid valt niet tegenop te argumenteren. Daarom verzocht ik bij een vorige crisis de Nederlandse koningin Beatrix, een refuge voor uw familie te regelen in haar eigen land. Ik suggereerde toen een bescheiden woonst ter hoogte van  Baarle-Nassau, zo'n huis waar de landsgrens dwars doorheen loopt, zodat de hele familie vanuit Nederland de strapatsen van de dol geworden Belgen als op een flatscreen zou kunnen volgen.

Zij liet weten dat ze mijn voorstel zeer genegen was, maar daar bleef het voorlopig bij. Ze had inmiddels andere dingen aan het koninklijke hoofd, maar sinds zij niet langer gebukt gaat onder dat eeuwige bomvrije hoofddeksel en dat schouderbrede juk des vaderlands, heeft ze de handen vrij. Zij liet inmiddels weten dat ze een huis in Baarle-Nassau te min vindt voor de Coburgs, en dat daarom met de bouw van een gloednieuw paleis is begonnen! Of dat bij noodweer de hele familie kan herbergen is mij niet bekend. Nederlanders wonen kleiner dan wij, zoals u weet, en ik vrees dat als het aantal legale en illegale nazaten blijft toenemen, velen de nachten paljas parterre zullen moeten doorbrengen.

Maar laat mij thans, wat dit laatste betreft, tot des poedels kern komen, monseigneur. 

Prinses Beatrix, want dat is ze sinds haar troonsafstand weer geworden, laat vragen of u financieel bij zoudt willen springen, want door de crisis moet er ook in haar land op de kleintjes worden gepast. Nu vind ikzelf de kans dat uw familie van haar bed wordt gelicht en het land uitgedreven of zelfs erger, gezien het file- en Fyraprobleem alleen al, kleiner dan ooit. Alles hangt evenwel af van Kaspers houding. Diverse politieke partijen wensen dat zijn functie gereduceerd wordt tot een louter ornamentele, en dat hij dus bij een regeringsformatie niet langer een informateur, een preformateur, een perforateur, een bemiddelaar, een clarificateur, een onderhandelaar, of een formateur mag aanduiden. En ondanks het feit dat het overgrote deel van onze landgenoten gehecht blijft aan het koningshuis, vanwege zijn uitzonderlijke amusementswaarde en indrukwekkende werkverschaffing in de sector van de populaire beeldindustrie, zal hij straks tegen heug en meug vrede moeten nemen met het alom en altoos glimlachend afleggen van bezoeken aan verre buitenlanden, het leiden van handelsmissies, het bezoeken van instellingen voor de noodlijdende medemens, achterstandswijken, asielcentra, enzovoorts. Schikt hij zich in die rol, dan hoeft mijns inziens niets gevreesd te worden.

Blijft hij evenwel te pas en te onpas "Ik wil koning blijven!" uitroepen, dan moet het ergste gevreesd worden. Bij de eerste tekenen daarvan lijkt het me aangewezen onverwijld in te gaan op Beatrix verzoek, zodat zij het koninklijke asielcentrum ten spoedigste kan voltooien. U woont wel in de States maar ik ga ervanuit dat u uw familie niet graag ziet omkomen, noch door geweldpleging, noch door honger en ontbering.

Ik ben intussen zelf zo vrij geweest een oplossing aan te reiken. U doet er uiteraard mee wat u wilt, monseigneur, maar u zoudt uw neef kunnen aansporen tot het oprichten van een productiehuis dat zich zou toeleggen op de aanmaak van een eeuwigdurende soap, zoals Thuis of Familie. Hij  zou De Coburgers kunnen heten. Uw familie heeft er tenslotte alle geknipte rollen voor in huis! Audities zijn totaal overbodig. Want geef toe in de tv-reeks De Ronde van Jan Eelen, heeft neef Laurent een voortreffelijke Stefaan Degandt neergezet! En dan wil ik het nog niet hebben over de Heks van Sneeuwwitje, die op de Nationale Feestdag, gémelijk lachend, met in de ene hand een mandje en in de andere een blozende appel, magistraal door koningin Fabiola gestalte werd gegeven! 

Om de kosten te drukken zou ook aan een Reality Show, genre De Pfaffs,  kunnen worden gedacht. Geen scenarioschrijvers vandoen, geen acteurs en actrices nodig. Elke dag baart zijn eigen script en ieder gezinslid speelt zijn eigen rol. Ik wed dat De Coburgers langer zullen lopen dan F.C. De Kampioenen.

Kan hij zich evenwel niet vinden in dit plan, en wil hij van geen wijken weten, dan kunt u hem misschien middels een 3D – ingreepje, gecombineerd met een Lernout & Hauspie-kneepje voortaan: "Ik wil sprookjeskoning worden!" laten uitroepen. Dààr kan in dit land iedereen mee leven. Immers, de meest fervente anti-royalist leest zijn kinderen voor het slapengaan sprookjes voor, die wemelen van veel koninklijk en prinselijk volk op steeds hoger opbollende wolken van suikerspin. 

Het allerbeste lijkt me echter dat de hele koninklijke familie zich onzichtbaar maakt, dat ze, zoals een dichter-nobelprijskandidaat een ander dichter-nobelprijskandidaat adviseerde: verdwijnt, maar verdwijnt met mate. Vooral Kasper zelf. Hij heeft een soort je ne sais quoi dat het de burger moeilijk maakt in hem de Vader des Vaderlands te zien. Eigenlijk maakt hij het zichzelf veel te moeilijk, want in feite worden er van een koning maar twee dingen verwacht: zijn en zich voortplanten. Van die twee taken heeft hij zich intussen al cum laude gekweten. Wil hij echter mettertijd als een heroïsche vader des vaderlands worden beschouwd, dan moet hij niet proberen Jantje-populair uit te hangen, door onverhoeds als een karaoke-kandidaat een microfoon te grijpen, en woorden de wereld in te sturen die als vulva op diederik slaan, en het hele land bloedrood kleuren van plaatsvervangende schaamte en pijnlijke tenenkrulligheid.

Hem moet met kracht op het hart worden gedrukt dat hij mag volstaan met eens per jaar, waarom niet op 21 juli, in kamerjas of uniform, n' importe, zich op het balkon van het paleis te Brussel te vertonen, samen met zijn kroost, en vervolgens een halfuur lang met milde hand kleingeld naar de toegestroomde armen te gooien, terwijl zijn gezinsleden stielvaardig glimlachen, zwaaien en kushandjes lanceren, waarna zij zich allen weer voor een jaar achter de gesloten paleisdeur terugtrekken. 

Monseigneur, mag ik u ook in naam van onze producenten van koninklijke koekjestrommels en onze talloze moeders, die ze onder het genot van een kop koffie leegeten, terwijl ze naar het jaarlijkse défilé kijken op de buis, verzoeken dit alles onder de aandacht van uw neef te brengen? Wil men dit land in stand houden dan mag men onze moeders alles afnemen maar niet hun blinde adoratie voor onze suikerspinnen monarchie, en wilt u hem er dan ook op wijzen, dat hoe minder we hem en de zijnen te zien krijgen, hoe groter en grootser zij in onze ogen worden, hoe hechter ook de band met hun imaginaire volk zal worden. 

Want dit staat als een paal boven water: geen zevende, achtste, negende of tiende staatshervorming, noch de invoering van het confederalisme of het coninfantilisme zal er in slagen dit imaginaire land te verdelen. Al die politieke zwaardgevechten: het blijven kinderachtige slagen in de lucht met houten en plastic sabeltjes. Zij die pogen zich een plaats te veroveren in de geschiedenisboeken met hun zogenaamde kaak- en veldslagen, eindigen ten slotte met zwarte knieën in lange, smalle bedjes jonge veldsla, waarover alweer een ander dichter berichtte, en spoeden zich om zes uur huiswaarts omdat moeder roept dat het eten klaar is.

Wijs hem erop dat ook hij zijn taak als spel moet opvatten, dat hij gerust koning mag zijn, maar dan alleen van de klaver, de schoppen, de ruiten of de harten.

Overtuig hem ervan dat hij niet de grote leider is, maar laat hem blijven doen alsof hij gelooft dat wij geloven dat hij dat wel is. Dan blijven wij doen dat hij gelooft dat wij dat geloven. Zodat hij op zijn beurt dan weer kan doen dat hij gelooft, dat wij geloven, dat hij gelooft, dat wij geloven dat hij de grote leider is. België is nooit een natie geweest, België is een manier van leven. Om niet op te vallen tussen de grote mogendheden nam het de allures aan van een theatergezelschap. Zolang ieder zijn plaats kent in een theater: de spelers op het podium, de toeschouwers in de zaal, is er niets aan de hand. Meer moet dat niet zijn, maar ook en vooral niet minder. Hoewel een goed stuk altijd is meegenomen natuurlijk.

Uw dienstwillige,

Walter van den Broeck

Marc Reynebeau – Brief aan Koning Filip

Sire,

Dat ik u als sire aanspreek, is bij wijze van conventie, omdat ik niet zou weten hoe me anders tot u te richten. Gelukkig hebben we daar een scenario voor, protocol en etiquette, en die vergemakkelijken ons het leven aanzienlijk. Anders moesten we over zulke toestanden eerst nadenken en keuzes maken, en we hebben zo al keuzestress genoeg. Nu hebben we daar een scenario voor en ik plooi me graag naar de conventie. Maar neem dat toch niet te letterlijk. Verwacht dus niet dat ik hier straks buigend achteruit stappend het lokaal zal verlaten, want ik zag daarnet rare bobbels in uw tapijt – ja, het interieur van het paleis moet zich nog plooien naar zijn nieuwe bewoner – en daar zou ik toch niet graag over struikelen.

En van scenario gesproken, tenslotte zijn we hier in een theater, waar we wel eens kunnen improviseren maar dat toch beter niet te veel doen. U weet daar alles van. In uw familie werd en wordt al eens geïmproviseerd en voor je het weet, valt dan een woord verkeerd, belandt een geldsom bij de verkeerde stichting of wordt een pakketje genetisch materiaal bij de verkeerde mevrouw in vertrouwen gegeven.

Dat het al eens misloopt, is wel te begrijpen, want de tekst die u als scenario hebt meegekregen, onze Belgische grondwet dus, is niet altijd even helder. Of liever, hij soms een beetje subtiel. Dat heb je met grote literatuur: de precieze betekenis van de tekst geeft zich niet meteen vrij – alleen op bijsluiters bij geneesmiddelen is dat soort eenduidigheid een verdienste, en daar lukt het ook niet altijd. Het blijft dus vaak een beetje raden naar wat de auteur precies bedoelde met wat hij schreef. Ministers benoemen en ontslaan, dat is uw werk, toch volgens artikel 96, en uw voorvaders in de negentiende eeuw deden dat ook echt, maar u is het geraden om u zich daar vooral niet mee te bemoeien. U weet hoe nauw dat luistert. Of uw genaderecht. Eigenlijk is het uw minister van Justitie die daarover beslist, maar als het Cuwaert de haas is die minister is, laat zij, als er kritiek opsteekt, de storm toch eerst even over uw hoofd uitrazen. Dan is haar naam dus haas, en pas daarna vaart vijf minuten politieke moed in haar. U moet maar denken: het hoort erbij.

En voorts durft de tekst van uw scenario wel eens te veranderen; ze zijn daar nu weer mee bezig in het parlement. Dat doen we geregeld, de grondwet veranderen, en dat komt omdat we nogal eens van mening veranderen. Voortschrijdend inzicht, heet dat, en onze inzichten schrijden met grote passen voort, al is niet altijd even duidelijk in welke richting. Vandaar dat we daar zo lang mee bezig zijn. Ze zullen u via het Staatsblad wel op de hoogte brengen van wat daarbij voor u verandert.

Dat zal veel zijn, want het land is in de greep van ongeduld. Er heerst een grote ijver om alle restanten van de ondemocratische macht op te ruimen, de uwe bijvoorbeeld, niet alleen omdat ze ondemocratisch zijn, maar ook omwille van wat dat allemaal kost, met ons belastinggeld, alstublieft. Ook dat moet u maar niet te persoonlijk nemen, want – en spreek me tegen als het niet zo is – want veel macht lijkt u me toch niet meer te bezitten. Misschien mag u nog hoogstpersoonlijk kiezen hoe u op de postzegels komt te staan, maar veel maakt dat toch niet meer uit, nu we mailen en sms’en en chatten en een goede internetverbinding ons grotere diensten bewijst dan uw koninklijk hoofd op de postzegel. Bij u valt al zo weinig macht weg te halen als dat de begroting kan worden gered door geld weg te halen bij de werklozen of de zieken.

Wat de auteur van de grondwet bedoelde met artikel zus of zo, is inmiddels zo grondig veranderd dat alle macht die u nog letterlijk wordt toegeschreven, vandaag eigenlijk door iemand anders wordt uitgeoefend, door verkozen politici. Zo is het en zo hoort het. Dat is wat we democratie noemen; als u wil, kan ik dat woord voor u wel even spellen.

Maar dat betekent toch nog niet dat we die verkozen politici daarom in ons hart hebben gesloten. Integendeel, we wantrouwen die kerels steeds meer en we vertrouwen hun instituties nog minder. Dat is natuurlijk onze schuld, dat zeggen zij dan, omdat we wispelturig zijn, en volatiel, en electorale shoppers, en omdat we in de ban verkeren van antipolitiek, van populisme, en zo hebben ze nog wel een paar subtiele beledigingen in petto, voor ons, wij die in de grondwet toch de dragers van de soevereiniteit worden genoemd.

Troost u, sire, wat dat betreft bent u één met uw volk: we zijn samen de kop van jut. Het is in alle geval altijd de schuld van de burger. Die politici zeggen dan dat het komt door de kloof tussen hen en ons. Ze verzinnen dus vanalles om die kloof te dichten. Of wat zij denken dat die kloof is. Bijvoorbeeld door ons niet langer over politieke programma’s te laten stemmen, want de lijststem, daar zijn ze tegen. Nee, we moeten op individuele politici stemmen, op hen persoonlijk dus. Ze willen de rechtstreekse verkiezing van van de burgemeester en zelfs van de eerste minister. Echt, die plannen bestaan. Ze denken dat wij dat willen, dat het ons een gevoel van macht zal geven.

Weet u wat ik denk, sire, zo onder ons? Dat ze, door alles te zetten op zichzelf en op hun imago, dat ze eigenlijk zelf koninkje willen spelen. We zien hen trouwens nu al overal blijde intredes doen, nu eens op een federale lijst, dan weer op een gewestelijke of een lokale, en, als het van hen afhing, het liefst op al die lijsten tegelijk. En op markten en in televisiestudio's en in raden van bestuur.

Excuseer, sire, ik draaf even door.

Maar ik had het dus over dat ongeduld om ondemocratische macht terug te nemen. Dat die macht niet echt meer bij u berust, betekent niet dat dit ongeduld dan op een misverstand zou berusten. Al gaat het misschien niet om ongeduld, maar eerder om twijfel en onzekerheid, wanhoop zelfs. Want als er een verlangen bestaat om de macht terug te halen, kan dat alleen betekenen dat bij veel mensen een groot gevoel van machteloosheid bestaat, het gevoel niet langer meester te zijn van het eigen lot, het gevoel onderworpen te zijn aan regels en wetten die zeer reëel zijn, maar toch niet zijn gemaakt door onze verkozen politici, en waarvan u zich terecht niet kan herinneren dat u ze zou ooit hebben ondertekend en afgekondigd.

We moeten langer werken, zeggen ze ons bijvoorbeeld. Of we moeten inleveren om de competitiviteit te herstellen. Of we moeten besparen in de begroting om de financiële markten niet uit hun hum te brengen. Of we mogen niet de nering verhogen om de tering te handhaven, nee, want anders komt onze rating bij Moody's in het gedrang. Of we moeten aanvaarden dat sommigen feitelijk meer rechten hebben dan wij, waardoor die sommigen het dan bijvoorbeeld met de rechter op een akkoordje kunnen gooien als ze erop worden betrapt te diep in de la te graaien. Of we mogen niet te veel belastingen vragen van de rijken, want anders, zo zegt een volgende wet, zullen ze met hun geld en hun fabrieken naar andere landen trekken.

Nogmaals verschoning, sire, dat ik me even liet gaan.

Maar 't is toch waar, zeker, sire: het valt niet mee om dit te moeten en dat niet te mogen, zonder dat ons ooit is gevraagd of we het er wel mee eens zijn om dat allemaal te willen moeten of niet te mogen willen. Of hebben we de bijsluiter niet goed gelezen en hebben we niet goed begrepen wat de auteur van de grondwet precies bedoelde toen hij ons het soevereine volk noemde?

Dat zal het zijn.

Het is democratie, sire, maar niet zoals we die kennen uit de grondwet.

Rachida Lamrabet – Brief aan Koning Filip

Beste Filip,

U zal mij zich wellicht nog wel herinneren, ik ben die jonge rijzende ster aan het Vlaamse schrijversfirmament, sectie allochtonenliteratuur, zo zegt men. Gelukkig kent u mijn werk grondiger en schat u het hoger in dan diegenen die er zich uit professioneel of academisch oogpunt mee bezig zouden moeten houden, ik weet dat u mijn werk nooit of te nimmer zou onderbrengen in een achterafkamertje in het weelderige huis van de grote Nederlandstalige literatuur.

 

En dat weet ik, omdat ik, niet lang nadat ik de Vlaamse debuutprijs won voor mijn boek Vrouwland, door u uitgenodigd werd voor een royaal diner op het paleis.  Prinses Mathilde was er ook uiteraard en er waren nog een andere sterren uit de ondernemings- en kunstwereld uitgenodigd.

Ik keek mijn ogen uit, u moet dat begrijpen, ik had nog nooit getafeld met mensen van Koninklijke komaf in een echt paleis. Toen ik de gedekte tafel zag wist ik dat ik door de mand zou vallen. 

Ik duizelde van het aantal vorken, lepels en messen in verschillende formaten die rondom mijn bord geschikt waren. Van tafeletiquette had ik geen kaas gegeten, ik wist niet met welke vork eerst te beginnen. En dus keek ik af van de andere tafelgenoten die met een soepele naturel steeds de juiste vork en het juiste mes namen en integreerde ik bijna naadloos in dit select gezelschap. Natuurlijk vergat ik te genieten van de maaltijd omdat ik zo hard mijn best deed te zijn zoals de anderen. Tafeletiquette is goed, maar als het je appetijt vergalt is het een ontsporing.

Ik wil u nu al vragen mij te willen vergeven indien ik het protocol schend door nu over dit diner te schrijven, er is mij niets verboden maar naar het schijnt mag je niets zeggen over de dingen die zich voordoen tussen de leden van de Koninklijke familie en de leden van de burgerbevolking. Ik hoop dat ik alleszins een tweede uitnodiging niet onmogelijk heb gemaakt, ondertussen heb ik een evenwicht gevonden tussen etiquette en welbevinden.

Lang voor het diner op het paleis had ik bijna de hand geschud van uw oom, wijlen Koning Boudewijn. 

Dat was in juni 1992.  

Hij kwam naar Borgerhout samen met de toenmalig koninklijk commissaris voor het Migrantenbeleid, mevrouw Paula D'Hondt.

Een paar maanden eerder, tijdens de federale verkiezingen van november 1991, had het Vlaams Blok onze natie haar eerste 'zwarte zondag' bezorgd. Jarenlang had deze partij op ouderwetse wijze het woord ingezet om haat en wantrouwen in de hoofden van de mensen te planten. En de woorden vielen in vruchtbare grond want de oogst van 1991 was overvloedig en overtrof alle verwachtingen. Uw oom  kwam naar Borgerhout om zijn steun te betuigen aan de zogenaamde migranten die de favoriete zondebokken waren in het racistische ideeëngoed van het Vlaams Blok.  Uw oom verfoeide racisme.

Maar volgens mij was er nog een andere reden voor dit bezoek aan onze etnische wijk. Ik ben er namelijk van overtuigd dat Boudewijn naar Borgerhout kwam omdat hij een zeker verwantschap voelde met de migranten, die toen, meer dan nu,  burgers zonder vaderland waren. Wat is het lot van burgers zonder vaderland?  Burgers zonder vaderland zijn vogelvrij, onzichtbaar en te verwaarlozen.  Wijlen koning Boudewijn begon zich te realiseren dat ook hij zonder vaderland dreigde te vallen. Hij dreigde een koning zonder koninkrijk te worden omdat zijn natie opgedeeld werd in deeltjes en gemeenschappen, een proces dat pas zou eindigen wanneer er niets meer op te delen viel. Wat is een koning zonder vaderland?  Een keizer zonder kleren, niet meer dan dat. 

 

Boudewijn werd hartelijk ontvangen in de stedelijke basisschool in de Florastraat door de buurtbewoners en door de vereniging Borgerhout Beter Bekeken. Dit speelde zich letterlijk achter de hoek van bij ons thuis af, ik had er zo graag bij willen zijn maar mijn vader had het niet zo voor koningen. Telkens mijn vader maar een glimp opving van  het gezicht van Hassan de II, de koning van het land waar mijn vader uit vertrokken was in de jaren zestig, schoot hij in een Bijbelse woede. Hij wenste de koning naar de hel. Het koningschap van Hassan II stond voor mijn vader gelijk met onrecht en terreur. Voor hem was Hassan II van Marokko een despoot van de oude feodale stempel die het land en vooral de Rifstreek waar mijn vader vandaan kwam, onderdompelde in een loden duisternis. Hassan II heeft in zijn eentje het imago van het koninklijk instituut voor minstens duizend jaar, ernstig beschadigd.

Maar ik ben van mening dat je nooit mag veralgemenen en dat je mensen en instituties niet over dezelfde kam mag scheren. Ik vind dat je elke koning moet beoordelen op zijn individuele merites. Mijn vader wilde niet dat ik deel uitmaakte van het ontvangstcomité voor wijlen koning Boudewijn, hij wilde niet dat ik mij in de buurt zou begeven van een macht die het in zich had om zich op onschuldige mensen te storten als een roofdier op haar prooi en dus bleef ik thuis. Lang heb ik het erg gevonden dat mij de kans ontnomen werd om de koning in het echt te zien.

Toen iets meer dan een decennium later uw uitnodiging in de bus viel wist ik dat ik een herkansing kreeg.  Mijn vader was toen al een paar jaar eerder overleden en ik aanvaardde uw uitnodiging. Het is zeer eigenaardig maar mensen die de macht symboliseren hebben een grote aantrekkingskracht. Ik wilde dat wel eens van heel dichtbij zien. Eindelijk kon ik als lid van de mensen downstairs, heel even gaan piepen bij de mensen upstairs. Ondertussen bent u koning en hebt u dit verdeelde land geërfd. Hoe voelt dat eigenlijk om een land te erven waar  sommigen langs alle kanten aan trekken om het in twee te delen?

 

Is het nog te dragen die grote verantwoordelijkheid die nu op uw schouders rust, het symbool van de eenheid te zijn, dag in dag uit. Het is toch niet niets om van u te verwachten dat u dit versnipperde land bijeenhoudt net zoals een goede huisvader zijn vechtende kinderen uit elkaar moet houden en ze ervan moet overtuigen dat ze deel uitmaken van hetzelfde gezin wat ook de reden mag zijn van hun animositeit. Ik ben zelf moeder en ik weet dat de autoriteit van de ouders afbrokkelt, niets aan te doen.

 

Ik vroeg mij af of u dezelfde bekommernissen had als wijlen uw oom Koning Boudewijn?  Bent u bang dat u binnenkort een koning zonder koninkrijk zal worden?  Hebt u al eens overwogen  om een alliantie aan te gaan met uw onderdanen zonder vaderland?  Ik weet zeker dat wanneer je hier een creatief bureau op zet, er een originele constructie uit de bus kan komen. Een echte koning en echte burgers in een virtueel land bijvoorbeeld?  Dat geeft toch mogelijkheden? 

Waarom maken wij samen geen wandeling in Borgerhout? We kunnen, net zoals uw oom, door de  Florastraat wandelen en door de wijk waar ik ben opgegroeid en waar mijn moeder nog steeds woont. U zal het mij niet kwalijk nemen dat ik met u niet bij mijn moeder binnen spring. Onvoorziene gasten maken haar zenuwachtig, ze bereidt zich liever graag goed voor om ze met alle egards te kunnen ontvangen.

Ik kan u mijn straat tonen en waarom niet even halt houden bij het Terloplein.  De afgelopen weken was dit plein de inzet van een strijd tussen de mensen die geloven dat deze stad een gedeelde stad is met een meervoudige en dynamische identiteit en zij die vasthouden aan het beeld van een starre stad die  niet van iedereen is maar van enkelingen. Deze enkelingen vinden het dan nog eens bijzonder grootmoedig van zichzelf dat ze de anderen tolereren op voorwaarde dat deze laatsten niets aan het verhaal van de stad veranderen  en er ook niets aan toevoegen.

Bijna had dit plein dus de naam gekregen van een verzetsstrijder uit de Rifstreek in Marokko.

U had de politiekers in deze stad van kleur moeten zien verschieten.

 

Het is wellicht nog te vroeg, maar het is onafwendbaar. Vroeg of laat zullen de verhalen en de geschiedenis van de anderen ook hier hun plaats krijgen. De wereld in België en België in de wereld, zo zal het zijn.

Schrikt deze evolutie u af? Mij lijkt het toch een geweldig spannend idee om koning te zijn van een land waar de mensheid in al haar verschijningsvormen vertegenwoordigd is. 

Of hoe ziet uw ideale koninkrijk eruit? Waar droomt u van wanneer u even alleen bent?

Ik persoonlijk voel wel wat voor een vaderland dat zich niet krampachtig op zichzelf terugplooit en muren optrekt op grond van verschillen. Mijn ideale land is een land waar de angst plaats heeft gemaakt voor de hoop en het vertrouwen. Ik lees u deze brief voor in een stad waar jammer genoeg de politieke strategie erin bestaat mensen te mobiliseren op grond van angst. Het spijtige is dat sommige mensen zo passioneel bezig zijn met hun angst dat ze niet stil staan bij de desastreuze consequenties van hun houding. Wat is het eindpunt, het finale eindpunt van deze strategie van de angst? Ik wil u niet alarmeren, maar ziet u het gevaar dat besloten ligt in het oppoken van deze collectieve angst?  Het maakt wolven van ons.  Het zou nogal hoogmoedig zijn te geloven dat we deze fase hier in dit verlichte continent al hebben gehad. Want niets klinkt holler dan de woorden ‘nooit meer’.

Ik geloof dat we onszelf kunnen bevrijden van de angst, we kunnen het beter doen, dat is mijn overtuiging. We kunnen een gemeenschap zijn waar we geloven in de  Homo res sacra homini. Een gemeenschap waar de mensen elkaar zien als iets heiligs.  Als individuen die hun waardigheid hebben en die waardevol zijn.

Ik durf te hopen dat u dat ook gelooft.

 

Voor nu groet ik u,

 

Rachida Lamrabet

 

 

Jeroen Olyslaegers – Brief aan Koning Filip

Sire,

Het siert u om noodgedwongen over geen persoonlijkheid te beschikken. U weet dat, indien u daar alsnog blijk van geeft, het kot te klein is en wij met z’n allen, politici voorop, in een grondwettelijk vacuüm terecht komen. Het siert u evenzeer dat u dit gebrek aan persoonlijkheid etaleert en dat u daar mee weg komt. Sinds de kroon op uw hoofd rust is de liefde voor uw persoon alleen maar toegenomen. U weet dat u deze liefde plotsklaps kwijt speelt mocht u uw Koninklijke mond openen en een mening over wat voor onderwerp ook prijs zou geven. Sire, het siert u dat u de perfecte persoon bent om uw functie tot louter protocol te herleiden. Uw weemoed, ooit als prins geuit tegen een vaderlandse ruimtevaarder, was immers opmerkelijk. In de ruimte is er volgens u geen plaats voor protocol en u wilde er meteen naar toe, dat verlangen hebt u bijna tastbaar gemaakt. Sire, het siert u dat uw enige teken een handtekening blijkt en dat dit bijna altijd een teken van democratische dwang is. U kan niet anders, u moet tekenen. Mocht uw pen tijdelijk weigeren, uw hand trillen door verontwaardiging, mocht u zich uw vader, nonkel of grootvader herinneren bij het krassen van uw pen over staatspapier, dan nog zal u tekenen. U moet, Sire, en dat siert u.

 

Sire, deze net geuite gedachten zijn al te gemakkelijk voor uw voeten geworpen, zij sieren mij als spreker niet. Ik ken u niet, heb geen weet over wat voor persoonlijkheid u beschikt, u bent mij aangeleerd via geruchten en persberichten. Ik zie een gevangene, meer niet. En het is nauwelijks sierend om een gevangene iets te verwijten, zeker niet wanneer hij opgesloten blijkt voor iets waar geen misdrijf is voor gepleegd, tenzij het ontmoeten van wat zaad en een eicel in een toen nog prinselijk bed. U bent van bordkarton, misschien een spiegel die wat licht weerkaatst over een gespleten land en sta me d

Ook interessante producties: