De vos en de wolf

Roodkapje en haar grootmoeder zijn dodelijk geweest voor de wolf. Het sprookje heeft de reputatie van het intrigerende dier totaal onderuitgehaald. Nochtans heeft de wolf ons de hond geschonken. Wolven hebben zich waarschijnlijk gedeeltelijk zelf gedomesticeerd, door zich – aanvankelijk voorzichtig en vanop grote afstand – aan te sluiten bij zwervende mensen. Vandaag worden er veel meer mensen gedood door honden dan door wolven. Desondanks wordt de hond als een vriend van de mens beschouwd, en de wolf niet.

De vos heeft in mensenverhalen evenmin op veel clementie kunnen rekenen. Als Reynaert werd hij geportretteerd als een intrigant, een duivels en genadeloos creatuur dat manipuleerde en misbruikte. Het is duidelijk dat hij ook in de middeleeuwen vooral werd gezien als een schepsel dat kippen ‘stal’, want dat een kip voor een vos een doodgewone prooi als een muis of een konijn is, ging en gaat er in de hoofden van niet-ecologisch denkende mensen niet in.

De mens was genadeloos voor de roofdieren in zijn omgeving. Ons landschap is steeds roofdieronvriendelijker geworden, omdat de mens steeds meer natuur inpalmde. In de prehistorie volgden sommige wolven mensengroepjes om te kunnen profiteren van slacht- en ander afval dat achterbleef, maar later werd de wolf bij ons noodgedwongen een dier dat in de buurt van menselijke nederzettingen terechtkwam. Hij had geen keuze meer. Het werd zijn einde.

Daarom is het nu zo ironisch dat de vos bezig is onze steden in te palmen. In Brussel is er een oude dame die elke dag eieren kookt en cake bakt voor de vossen in haar tuin. De dieren komen tot in haar salon. Met wat geluk zie je er ’s avonds een vos met een stuk cake in zijn muil onder een straatlamp lopen. De buren zijn minder enthousiast over het dametje dat de vossen beschouwt als de kinderen die ze nooit gekregen heeft, en als natuurlijke vervangers van de hondjes die ze vroeger had. Ze behandelt de vossen effectief als kinderen, heeft ze namen gegeven, praat ertegen, en vertelt honderduit over haar troetels, die elk hun eigen karakter hebben.

Individuele dieren hebben uiteraard hun eigenaardigheden, hun persoonlijkheid. Er zijn brutale vossen, maar ook schuchtere. Er zijn assertieve wolven, maar ook introverte. Er zijn ondernemers en meelopers, spurters en wandelaars, haantjes-de-voorste en muurbloempjes. Maar er zijn geen vossen en wolven die mensen viseren omdat ze vinden dat ze in hun weg lopen, dat ze hinderlijk zijn voor hun gemoedsrust. Vossen en wolven gaan niet moorden of verkrachten, niet intrigeren of manipuleren, niet stelen of bedriegen – dat zijn menselijke eigenschappen. Maar ze gaan evenmin vriendelijk of voorkomend zijn tegen andere dieren, hoewel ze die soms nodig hebben.

Het is onwaarschijnlijk moeilijk om het bestaan van een diepere zin in andere diersoorten dan de mens aan te tonen. Als je ziet hoe keihard chimpansees courant tegen elkaar zijn, kun je er moeilijk een zelfs lichte vorm van wat wij beschaving noemen in zien. Bonobo’s zijn zachter, verdraagzamer, maar in de bonobowereld hebben de vrouwen het voor het zeggen – dat scheelt meer dan een slok op de borrel inzake hardheid. Af en toe duiken er berichten op dat dieren als olifanten en dolfijnen ‘menselijke’ gedragingen zouden vertonen, zoals innige vriendschap of diepe rouw, maar hoe krijg je daar als mens greep op, hoe kun je inschatten hoe fundamenteel die gevoelens zijn als je het niet kunt vragen?

Wetenschappers blijven het proberen. Ze beschrijven experimenten waarmee ze empathie en eerlijkheid en vertrouwen menen te kunnen aantonen in kippen, ratten, gaaien of apen. Ze stellen vast dat een rat in gevangenschap een stuk chocolade laat liggen om een opgesloten collega te bevrijden, en dat een bonobo in een zoo een banaan achterhoudt voor een gestrafte kooigenoot. Empathie, klinkt het dan vol overtuiging. Maar de meerderheid der wetenschappers gaat niet ver mee in het opdelven van menselijke waarden in dieren. Meestal zijn er meer prozaïsche verklaringen voor de resultaten mogelijk, zoals het redden van een verwant of het helpen van een dier dat de groep nodig heeft, in plaats van het inschatten van en het inspelen op emoties.

Het wetenschappelijk onderbouwen van het bestaan van menselijke waarden in dieren kreeg een stevige knauw toen een wereldautoriteit in het onderzoek naar dierlijk vernuft in 2011 door zijn universiteit (het gereputeerde Amerikaanse Harvard) ontslagen werd omwille van fraude, met name het verzinnen en vervalsen van onderzoeksresultaten, onder meer in een experiment waarin was aangetoond dat tamarinaapjes zichzelf in een spiegel herkennen – zelfbewustzijn wordt als cruciaal beschouwd in het kunnen ontwikkelen van hogere waarden. Het is niet zonder betekenis dat in de wetenschappelijke speurtocht naar verheven waarden in dieren menselijk bedrog heeft gespeeld.

Het heeft geen zin om van dieren halve mensen te maken – het is ook niet nodig, ze zijn fascinerend genoeg om wat ze zijn als dier. Waarom is het zo moeilijk om dieren als gevoelloos, amoreel of redeloos te zien? Uit jaloezie, omdat we het onszelf zo moeilijk gemaakt hebben door ons steevast af te moeten vragen of we wel goed bezig zijn, of we niet zondigen tegen de regels, waar de limieten liggen voor het overtreden van wettelijke en maatschappelijke geplogenheden? Terwijl dieren gewoon hun ding kunnen doen, gedreven door instincten en niet gehinderd door morele en andere ingewikkelde beslommeringen.

Dieren vermenselijken om meer te leren over de eigen soort is natuurlijk een ander verhaal, een satire, een levensles in vers- of andere vertelvorm. Er zit niet veel mens in een dier, maar er zit wel veel dier in een mens. De feiten wijzen helaas uit dat onze beschaving dikwijls niet meer is dan een dun laagje vernis dat snel barst en afschilfert als de omstandigheden eens flink tegenzitten. Dat is wat je ziet gebeuren als je in een burgeroorlog sukkelt, en zeker in een genocide. Dan gaan de instincten in een mens domineren.

De mens gedraagt zich als een beest, als een varken, luidt het dan, maar dat doet afbreuk aan de eigenheid van een varken, want een varken gaat niet bewust moorden of verkrachten of oorlog voeren, een varken doet wat een varken verondersteld wordt te doen, zonder dat daar ethisch-filosofische bespiegelingen aan vasthangen. Een varken zal nooit zo laag vallen als een martelende of moordende mens. Een barbaar, dat is de enige allegorie die voor slechte mensen gebruikt kan worden, een primitieveling die alles wat de mensheid aan waarden heeft verworven, van de baan schuift om ongeremd zijn gang te kunnen gaan.

De mens heeft zich als een barbaar gedragen ten opzichte van veel andere soorten dan de eigen soort. Van de dieren die Reynaert in zijn tijd ontmoette, zijn er vele uit onze contreien verdwenen, zoals de wolf, de beer en de wilde kat. Maar als morele soort beschikken wij over inzicht en gezond verstand, en gelukkig manifesteert zich dat af en toe op tijd. Mensen spannen zich nu in, en nemen zelfs risico’s om kwetsbare dieren te redden. Dieren die vroeger verguisd werden, worden tegenwoordig gekoesterd. Mensen zijn van dieren gaan houden, en niet alleen van huisdieren.

Steeds meer mensen bij ons zijn blij dat ze opnieuw prachtige vossen in hun omgeving kunnen zien – een teken dat het beter gaat met onze natuur. De wilde kat is weer op komst, en zelfs de wolf, want beschermingsmaatregelen resulteren in stijgende populaties elders in Europa. In de weinige grote natuurgebieden die Vlaanderen rest, is er zeker plaats voor een kleine wolvenfamilie. Dan zal het elegante dier voor de eerste keer sinds mensenheugenis op ons begrip kunnen rekenen, op een warm welkom. Het kan het begin van een nieuw sprookje zijn.

 

DIRK DRAULANS

 

met de steun van het cultuurprogramma van de Europese Unie.

Ook interessante producties: