Dertien memorabele momenten uit de dertiende editie Antwerpse Kleppers die niet mocht zijn

Met veel goesting gingen laatstejaarsstudenten Journalistiek aan de AP Hogeschool aan de slag met wat de dertiende editie van de Antwerpse Kleppers zou worden, maar die door corona niet kon doorgaan. Het hield hen niet tegen om de Kleppers vanuit hun kot te interviewen om het publiek alsnog een unieke inkijk in hun keuken te gunnen. 
Er werd gevideocalld, vanop anderhalve meter afstand afgesproken en bovenal veel research gedaan. Wat maakt de Klepperartiesten juist zo interessant? Wat is hen bijgebleven? Die vraag hield de studenten voor enkele weken in een greep. Ze verzamelden de dertien meest memorabele uitspraken uit de dertiende editie.

— Tess Jacobs

1
Laurence ging in het kader van de voorstelling Piano works Debussy in dialoog met cellist Benjamin Glorieux over de componist die Debussy was. Tijdens hun gesprek zei Benjamin: “Ik denk dat hij innerlijk heel erg geloofde dat hij goed was, maar hij tegelijkertijd zo uiterlijk gebasht werd, dat hij innerlijk sterker en sterker werd.” Een mooie gedachte, vindt Laurence. Geef niet op. Ook al heb je het gevoel dat je er alleen voor staat, onderschat je eigen kwaliteiten niet. 

2
Marie interviewde de immer sympathieke Bára Sigfúsdóttir over haar voorstelling Flökt. Haar eerste mail sloot Bára af met ‘Warm regards’. Later zou uit hun zoom-gesprek voor Marie blijken dat Bára, in tegenstelling tot het koude IJsland waar ze vandaan komt, een heel warme vrouw is. Haar dansvoorstelling is gebaseerd op de relatie tussen mens en natuur. “Ieders perceptie is verschillend, uiteindelijk moet je zelf beslissen hoe belangrijk je de natuur vindt. Voor sommige mensen is de natuur niet meer of niet minder dan een wandeling in het park om de hoek.

3
Alice Reijs en Ariane van Vliet, of moet ik zeggen Ans en Wilma, werden geïnterviewd door Ann. “We zijn nog niet begonnen en ik word al meteen zwartgemaakt”, zei Alice lachend. De toon voor de rest van het zoomgesprek was gezet. Ze maakten grapjes en durfden af en toe te discussiëren tijdens het gesprek. Het voelde voor Ann niet aan als een interview, maar als een leuke dialoog waarbij er goed gelachen werd.

4
Regisseur Bart Baele van de voorstelling True Copy liet Jonathan op een andere manier naar vervalste kunst kijken. “Waarom is een kunstwerk van een meestervervalser geen meesterwerk?”, vroeg Bart zich luidop af. Toen zag ook Jonathan dat het werk van Geert Jan Jansen, die tientallen bekende schilders perfect kan nabootsen, ongelofelijk veel talent vergt.

5
Hoe te leven is een voorstelling waarvoor Johan Petit en Wim Helsen hecht samenwerken, waardoor er zelfs uitspraken en stopwoordjes worden overgenomen, zo blijkt. “We moeten leven met liefde en aandacht voor onszelf en anderen. Al de rest verdwijnt in het niet”, drukte Johan bij Joke op het hart. “Wel grappig eigenlijk”, vulde hij aan. “Ik gebruik de uitspraak ‘in het niet’ pas sinds ik Wim Helsen ken. Dat is zo één van zijn bekende zinnetjes, ik moet dringend minder met hem gaan rondhangen.”

6
Marc Vanrunxt kwam zo gepassioneerd over aan de telefoon, dat Cleo het gevoel had zelf voor de eerste keer het muziekstuk ‘Le noir de l’Etoile’ live te horen. Een muziekstuk dat prominent is in zijn voorstelling Drawings. “Het stuk is eigenlijk veel mooier omdat het live gespeeld wordt. Er zijn zes percussionisten en ze bespelen in totaal zo’n 150 instrumenten, alle mogelijke gongs en percussie-elementen worden gebruikt. Het is een fantastische live ervaring en sensatie, het is één enorme knal.

7
Cleo sprak ook de opvolger van stadsdichter Maud Van Hauwaert, de dichteres die Het stad in mij zou brengen. Tijdens haar gesprek met Seckou Uologuem, onze huidige stadsdichter, wist Cleo al bij de manier waarop hij ‘hallo’ zei, dat hij niet zoals andere dichters is. Wanneer ze hem vroeg wat hem dan juist van de andere onderscheidt, antwoordde hij: “Ik ben langer en luider dan alle andere dichters. Misschien ben ik ook net iets meer personal driven en doe ik meer aan creative thinking. Als dichter ben ik ook vaker aanvallend dan andere dichters, ik wil de mensen confronteren.

8
Truus Bronkhorst mag dan wel 68 jaar zijn, toch weet ze nog hoe ze via whatsapp moet videocallen en danst ze de pannen van het dak in de voorstelling BIS. De sterke persoonlijkheid waarvoor ze bekend staat, boezemde Tess vooraf angst in. Toen Truus opnam, werd al snel duidelijk wat voor een groot hart ze heeft. “Ik ben een trui aan het breien voor mijn moeder”, zei ze terwijl ze een lapje wol en haar breinaalden trots de lucht in stak. “Ik ben een sjaal aan het breien voor mijn grootmoeder,” antwoordde Tess. En zo was er al meteen een link vanuit Antwerpen tot in Amsterdam.

9
Elf dansers brachten ter ere van de voorstelling Hyphen een ode aan de improvisatie vanuit hun kot. Één van de dansers, Tomas Ntamashimikiro, zei: “Ik maak me los van alles wat me vastbindt aan de wereld rondom mij.” Een uitspraak waar Tess zich in kan vinden vanuit haar opleiding woordkunst-drama. Een uur improviseren, is een uur van de wereld zijn en uit jezelf stappen.

10
Niet iedereen sprak af via videochat, Fré ontmoette Ann Van den Broek vanop anderhalve meter afstand in de Kammenstraat. Het werd een interessant gesprek over geheugenverlies naar aanleiding van haar voorstelling Zooming in on loss, met een sigaret in de hand. “Tijdens de repetities van Blueprint on Memory (het vorige luik binnen de trilogie) verloren we zelf ook vaak de weg. Als we een doorloop deden, was die plots tien minuten korter, omdat we collectief een deel waren vergeten. We kwamen met z’n allen in een soort gekke gemoedstoestand terecht. Het was speciaal om te voelen wat dat onderwerp met ons deed.

11
Uit zijn gesprek over Every Ending met Wouter Van Looy, regisseur bij muziektheater Transparant sprong de uitspraak: “Elke keer sta je weer versteld dat je voor een ‘toneelstukje’ zo diep gaat op alle vlakken, zowel fysiek als mentaal. Je kunt het bijna zien als een bevalling.” De uitspraken van Ann en Wouter tonen voor Fré aan dat een voorstelling niet enkel een hele belevenis is voor het publiek, maar ook voor de mensen achter de schermen. Dat klinkt evident, maar wanneer twee gekende theatermakers er telkens van versteld staan, wil dat volgens Fré zeggen dat het iets unieks is.

12
Het interview van Pieter met Damiaan De Schrijver kon pas aanvangen na een ingangsexamen. Voor hij met hem kon spreken over Que sera sera, legde de acteur eerst de interviewer op de rooster. “Voila, nu heb ik u geïnterviewd”, zei Damiaan. Het ideale ritueel om de ondervrager scherp te stellen en de perfecte basis voor een interessant discours, zo blijkt. 

13
Annelies ging in gesprek met Valentijn Dhaenens over de schrijver Knausgard. “Ik vind het verrassend dat regisseuse Alexia Leysen zo’n band heeft met Knausgard. Wat heeft een jonge vrouw met deze seksistische vijftigplusser?”, bedacht Valentijn. De fascinatie bleek er duidelijk al te zijn, maar toch was het even zoeken naar wat hen elk individueel met hem verbond voor hun voorstelling Knaus

De dertiende editie van de Antwerpse Kleppers leek bij voorbaat symbolisch ongelukkig door zijn getal, maar bleek achteraf een leerrijk en inspirerend parcours te vormen voor de studenten Journalistiek.